C-290/25 Aero VIM
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 9 juni 2025 Schriftelijke opmerkingen: 26 juli 2025
Trefwoorden: sancties
Onderwerp: artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.
Het hoofdgeding betreft een geschil voor de Duitse rechter tussen twee handelaren in reserveonderdelen voor vliegtuigen. Voor de oplossing van dat geschil is van belang of de terugbetaling van de koopprijs – ervan uitgaande dat verzoekster de litigieuze goederen daadwerkelijk aan Rusland wil leveren – ontoelaatbaar is op grond van artikel 11, lid 1, onder c), van verordening nr. 833/2024. De verwijzende rechter stelt daarom vragen over de uitleg van die bepaling.
Prejudiciële vragen: a) Moet artikel 11, lid 1, onder c), van verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren aldus worden uitgelegd dat deze bepaling ook ziet op de situatie waarin de betrokkene optreedt als „stroman” voor een van de onder a) of b) van dit lid bedoelde personen, entiteiten of lichamen, dat wil zeggen in opdracht van hen, maar zonder dit bekend te maken?
b) Moet artikel 11, lid 1, onder c), van verordening nr. 833/2014 aldus worden uitgelegd dat deze bepaling ook ziet op de terugbetaling van reeds gedane aanbetalingen of vooruitbetalingen op de koopprijs in geval van weigering om de goederen te leveren (onder verwijzing naar de verbodsbepalingen van de verordening)? Zo ja: Wat zijn de rechtsgevolgen van het betalingsverbod? Kan de leverancier als contractpartner de aanbetaling of vooruitbetaling eenvoudigweg behouden?
c) Indien de vragen a) en b) bevestigend worden beantwoord: Moet artikel 11, lid 1, van verordening nr. 833/2014 aldus worden uitgelegd dat het daarin neergelegde verbod van terugbetaling bij koopovereenkomsten ter zake van verschillende goederen, waarbij alleen de levering van bepaalde goederen in strijd is met de door de verordening opgelegde maatregelen, alleen ziet op de terugbetalingsvorderingen met betrekking tot de koopprijs voor deze goederen dan wel op de terugbetalingsvorderingen met betrekking tot de koopprijs voor alle gekochte goederen?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: nvt
Specifiek beleidsterrein: BZ, EZ