C-3/15 Stück

Contentverzamelaar

C-3/15 Stück

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   23 februari 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   9 maart 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   9 april 2015
Trefwoorden: luchtvaart; schadeclaims; overeenkomst luchtvervoer ZWI/EG

Onderwerp
- Overeenkomst tussen de Zwitserse Bondsstaat en de Europese Gemeenschap inzake luchtvervoer, van 21 juni 1999; besluit nr. 2/20102 van 26 november 2010 van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/ Zwitserland;
- Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91

Verzoekster Alexandra Stück boekt voor haarzelf en haar echtgenoot een retourvlucht naar Tel Aviv. Zij worden op het traject Hannover-Zürich vervoerd door Swiss European Airlines, een 100% dochter van Swiss International Air Lines AG die de vlucht van Zürich naar Tel Aviv verzorgt. Vice versa is het hetzelfde geregeld. Op de terugreis gaat het mis met de aansluiting in Zürich door annulering van een vlucht. Het echtpaar komt 16 uur later in Hannover aan dan gepland. Verzoekster vraagt compensatie.

Of zij daar recht op heeft hangt volgens de verwijzende DUI rechter (Amtsgericht Hannover) af van uitleg van de luchtvervoersovereenkomst tussen ZWI en de EG in samenhang met Vo. 261/2004. Zowel de luchthaven van vertrek als die van aankomst is buiten de EU gelegen. Vo. 261/2004 is sinds december 2006 ook in ZWI van toepassing. Het DUI Bundesgerichtshof heeft in rechtspraak in april 2013 aangegeven dat men geneigd is de werkingssfeer van de Vo. uit te breiden naar vluchten die vanuit ZWI vertrekken naar derde landen, dit met het oog op gelijke behandeling. Maar de ZWI burgerrechter blijft er vooralsnog bij dat de Vo. alleen geldt voor passagiers die van luchthavens in ZWI vertrekken naar bestemmingen in andere EULS. Aangezien er gevaar dreigt van van elkaar afwijkende beslissingen in deze materie stelt hij het HvJEU de volgende vraag:
“Moet de overeenkomst tussen de Zwitserse Bondsstaat en de Europese Gemeenschap inzake luchtvervoer, van 21 juni 1999, in de versie van besluit nr. 2/20102 van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland, van 26 november 2010, aldus worden uitgelegd dat verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), ervan ook geldt voor passagiers die van een luchthaven in een derde land vertrekken voor een vlucht met een Zwitserse luchtvaartmaatschappij naar een luchthaven in Zwitserland?”

Specifiek beleidsterrein: IenM mede EZ

Gerelateerde documenten