C-30/17 Kompania Piwowarska
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie. Termijnen: Motivering departement: 14 maart 2017 Concept schriftelijke opmerkingen: 28 maart 2017 Schriftelijke opmerkingen: 28 april 2017 Trefwoorden: accijns (bier); heffingsgrondslag Onderwerp: - richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (Pb 1992, L 316, blz. 21, zoals gewijzigd; - richtlijn 92/84/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken. Een zaak voor de bierliefhebber; veel aandacht in de verwijzingsbeschikking voor het brouwproces…. Verzoekster is bierproducent, onder meer van gearomatiseerde of gezoete bieren die bestaan uit een mengsel van bier en niet-alcoholhoudende dranken (GN-code 2206). Zij doet belastingaangifte uit hoofde van de verkoop van gearomatiseerde bieren, berekend volgens de Ballingformule waarbij in de heffingsgrondslag de ingrediënten waren opgenomen die na het gistingsproces aan het bier waren toegevoegd en betaalt de aanslag. Vervolgens vraagt zij verweerster (belastingdienst) om vaststelling van te veel betaalde accijns over verkoop in november 2004 en dient een gecorrigeerde versie van de eerdere aangifte in. Zij had daarin een onjuiste waarde van het aantal graden Plato (°P) opgenomen. Volgens verzoekster kan de suiker die na de gisting is toegevoegd, niet worden beschouwd als een ingrediënt van het stamwort en moet de in het eindproduct opgenomen suiker afzonderlijk worden aangegeven en in mindering worden gebracht op het effectieve bierextract voordat de Balling-formule wordt toegepast. Verweerster stelt echter de oorspronkelijk ingediende aangifte vast en wijst de gecorrigeerde af. Zij stelt dat het krachtens de bepalingen van de accijnswet niet mogelijk is bij de berekening van de accijns de hoeveelheid toegevoegd extract, dat wil zeggen het extract dat voortvloeit uit de toevoeging van siroop na afloop van de gisting, van het effectieve extract af te trekken. Verzoekster tekent bezwaar aan dat wordt afgewezen. De bestuursrechter Poznan vernietigt de eerdere besluiten omdat verweerster heeft verzuimd de betekenis van de in het brouwerijwezen gangbare, gespecialiseerde begrippen in acht te nemen die van wezenlijk belang zijn voor de berekening van het aantal graden Plato en heeft zij voor deze procedure haar eigen opvatting van deze begrippen daarvoor in de plaats gesteld en die een normatief karakter toegeschreven. Bovendien leidt het standpunt van verweerster tot een differentiatie van de heffingsgrondslag voor traditioneel bier en gearomatiseerd bier doordat in het effectieve extract van gearomatiseerd bier het extract van aanvullende aroma’s in aanmerking wordt genomen. Verweerster blijft bij haar standpunt en gaat in cassatieberoep. De verwijzende POL cassatierechter twijfelt of bij de vaststelling van de heffingsgrondslag van gearomatiseerde bieren volgens de Plato-schaal moet worden uitgegaan van het gehalte van het effectieve extract van het eindproduct met inbegrip van het extract afkomstig van na afloop van de gisting toegevoegde smaaksubstanties of zonder deze toevoegingen. (RL 92/83 artikel 3.1). Hij is van mening dat in de nationale bepalingen voor de heffingsgrondslag voor bier terecht wordt aangeknoopt bij de bepaling van het effectief extract in het eindproduct, aangezien zodoende bier met dezelfde smaakkwaliteit en hetzelfde alcoholgehalte in het eindproduct gelijk wordt belast, zonder onderscheid naar de productietechnologie. De Plato-schaal wordt al toegepast sinds eind 19e eeuw en bijna de helft van de LS berekent de accijns op bier op basis van °P. Deze formule vormt een universeel algoritme dat van toepassing is op alle bieren, ongeacht de GN-code (2203 en 2206) waaronder zij vallen. De berekeningsformule voor het aantal °P kent geen uitzonderingen bij de berekening van het stamwortgehalte, bijvoorbeeld een correctie van het gehalte van het effectieve extract in geval van gezoet bier. De rechter stelt vast dat artikel 3.1 van RL 92/83 correct in POL recht is omgezet. De heffingsmethode is gericht op het eindproduct en er is geen rechtvaardiging om mengsels van bier en niet-alcoholhoudende dranken, belast volgens de methode van het aantal °P, te belasten naar het halffabricaat (traditioneel bier). Hij legt het HvJEU de volgende vraag voor: “Moet in het licht van artikel 3, lid 1, en de doelstellingen van richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB 1992, L 316, blz. 21, zoals gewijzigd) bij de vaststelling van de heffingsgrondslag van gearomatiseerde bieren volgens de Plato-schaal worden uitgegaan van het gehalte van het effectieve extract van het eindproduct met inbegrip van het extract afkomstig van na afloop van de gisting toegevoegde smaakstoffen of van het effectieve extract zonder deze toevoegingen?” Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Specifiek beleidsterrein: FIN