C-312/24 Darashev

Contentverzamelaar

C-312/24 Darashev

Prejudiciële hofzaak    

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    10 juli 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    26 augustus 2024

Trefwoorden: AVG; persoonsgegevens; strafrechtprocedure

Onderwerp: 
-    Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming;
-    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG).

Feiten:
Verzoekende partij is CL, hij is werkzaam als politieagent en heeft bij verschillende directoraten van het openbaar ministerie gewerkt. Op 17 mei 2016 is CL ten overstaan van zijn collega’s aangehouden, op verdenking van het plegen van diefstal met geweld in vereniging met andere personen. Na 24 uur is hij weer in vrijheid gesteld. Het strafrechtelijke onderzoek werd opgeschort omdat de dader niet kon worden geïdentificeerd. CL heeft zijn werkzaamheden hierna weer voortgezet, maar hij kon geen promotie meer maken omdat in zijn personeelsdossier stond vermeld dat hij was gearresteerd als verdachte. CL vraagt nu om schadevergoeding voor de geleden immateriële schade van zijn arrestatie.

Overweging:
Het bijzondere aan deze casus is dat een directoraat van het openbaar ministerie, waar CL voor werkt, in de functie als onderzoeksautoriteit gegevens heeft verkregen over CL als verdachte in de strafprocedure, en deze gegevens aan zijn werkgever (een ander directoraat) ter beschikking heeft gesteld. De verwijzende rechter stelt dat het onduidelijk is of de gegevens ambtshalve in het persoonsdossier van een personeelslid kunnen worden opgenomen, en of deze informatie een belemmering kan vormen voor de promotie van het personeelslid. Hij stelt daarom vragen over de toepassing van de AVG in dit kader, en om uitleg van bepaalde begrippen.

Prejudiciële vragen:
Moet artikel 2, [lid] 1, AVG aldus worden uitgelegd dat de gegevensverwerking activiteiten van een en dezelfde organisatiestructuur omvat waarin sommige van haar directoraten de taken van een werkgever uitvoeren, terwijl een enkel ander directoraat als onderzoeksautoriteit in strafprocedures tegen personeelsleden van de andere directoraten optreedt? Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord: 
1. Moet het begrip „verwerking” in artikel 4, punt 2, AVG aldus worden uitgelegd dat het een activiteit omvat in het kader waarvan informatie die de werkgever in zijn hoedanigheid van onderzoeksautoriteit via een van zijn directoraten met betrekking tot datzelfde personeelslid heeft verkregen, in het persoonsdossier van een personeelslid wordt opgenomen? 

2. Moet het begrip „bestand” in artikel 4, punt 6, AVG aldus worden uitgelegd dat het een persoonsdossier omvat van een personeelslid dat voor een directoraat van de werkgever werkt of van een werknemer die voor een directoraat van de werkgever werkt, indien de informatie is verzameld door een ander directoraat van de werkgever dat de functie van een onderzoeksautoriteit heeft? 

3. Moet artikel 9, lid 2, onder b), AVG aldus worden uitgelegd dat een organisatorische eenheid van een werkgever gegevens mag verzamelen en opslaan met betrekking tot het feit dat het personeelslid een verdachte, beschuldigde of aangeklaagde in een strafprocedure was, indien die informatie is verzameld door een andere organisatorische eenheid van de werkgever die functie van een onderzoeksautoriteit heeft? 

4. Moet het „recht op vergetelheid” in de zin van artikel 17, lid 1, onder a), AVG aldus worden uitgelegd dat een werkgever alle gegevens uit het persoonsdossier van het personeelslid moet wissen die hij via een van zijn andere directoraten, dat de functie van een autoriteit voor het onderzoek ten opzichte van zijn personeelsleden vervult, heeft verzameld en opgeslagen met betrekking tot het feit dat het personeelslid: 

4.1. in [een] lopende strafprocedure van een strafbaar feit is verdacht of beschuldigd dan wel wegens een strafbaar feit is aangeklaagd; 

4.2. van een strafbaar feit is verdacht of beschuldigd dan wel wegens een strafbaar feit is aangeklaagd waarbij deze strafprocedure is opgeschort of beëindigd? 

5. Moeten „onrechtmatig verwerkte” persoonsgegevens in de zin van artikel 17, lid 1, onder d), AVG aldus worden uitgelegd dat zij gegevens omvatten die door de werkgever via een van zijn andere organisatorische eenheden zijn verkregen, verzameld en opgeslagen die onderzoekstaken in strafprocedures tegen personeelsleden van andere organisatorische eenheden van de werkgever verricht, indien die gegevens in het persoonsdossier zijn opgeslagen en betrekking hebben op het feit dat het personeelslid van een strafbaar feit is verdacht of beschuldigd dan wel wegens een strafbaar feit is aangeklaagd, dus dat het personeelslid: 

5.1. in [een] lopende strafprocedure van een strafbaar feit is verdacht of beschuldigd dan wel wegens een strafbaar feit is aangeklaagd; 

5.2. van een strafbaar feit is verdacht of beschuldigd dan wel wegens een strafbaar feit is aangeklaagd waarbij deze strafprocedure is opgeschort of beëindigd? 

6. Moeten „persoonsgegevens” in de zin van artikel 3, punt 1, van richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad juncto artikel 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het gaat om gegevens die door de werkgever via een van zijn organisatorische eenheden zijn verkregen, verzameld en opgeslagen, die de taken van een onderzoeksautoriteit in een strafprocedure tegen een personeelslid vervult dat voor een andere organisatorische eenheid van de werkgever werkt? 

7. Moet „verwerking” in de zin van artikel 3, punt 2, van richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad juncto artikel 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het begrip de activiteit van het opslaan van gegevens in het persoonsdossier van het personeelslid door de werkgever omvat die door de werkgever via een van zijn organisatorische eenheden zijn verkregen, verzameld en opgeslagen, die de taken van een onderzoeksautoriteit in een strafprocedure tegen een personeelslid vervult dat voor een andere organisatorische eenheid van de werkgever werkt? 8. Moet artikel 9, lid 1, van richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad juncto artikel 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het de werkgever toestaat om informatie over een personeelslid te verzamelen en op te slaan dat verdacht, beschuldigd of aangeklaagd is, indien de werkgever die informatie via een van zijn andere organisatorische eenheden heeft verzameld, die de functie van een onderzoeksautoriteit in de strafprocedure tegen dat personeelslid vervult? 

9. Moet artikel 16, lid 2, van richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad juncto artikel 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat de werkgever alle gegevens uit het persoonsdossier van het personeelslid moet wissen die de werkgever via een van zijn andere organisatorische eenheden heeft verzameld en opgeslagen die de functie van een onderzoeksautoriteit in de strafprocedure tegen dat personeelslid vervult, en die betrekking hebben op het feit dat het personeelslid: 

9.1. in [een] lopende strafprocedure van een strafbaar feit is verdacht of beschuldigd dan wel wegens een strafbaar feit is aangeklaagd; 

9.2. van een strafbaar feit is verdacht of beschuldigd dan wel wegens een strafbaar feit is aangeklaagd waarbij deze strafprocedure is opgeschort of beëindigd? 

10. Moet artikel 1 van richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep aldus worden uitgelegd dat het een werkgever wiens organisatorische eenheid onderzoeksmaatregelen tegen een personeelslid van een andere organisatorische eenheid uitvoert, niet toestaat om de promotie van een personeelslid enkel en alleen te weigeren omdat het personeelslid: 

10.1. in [een] lopende strafprocedure van een strafbaar feit is verdacht of beschuldigd dan wel wegens een strafbaar feit is aangeklaagd; 

10.2. van een strafbaar feit is verdacht of beschuldigd dan wel wegens een strafbaar feit is aangeklaagd waarbij deze strafprocedure is opgeschort of beëindigd? 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-209/22 Rayonna prokuratura Lovech, TO Lukovit (Fouille corporelle); C-205/21 - Ministerstvo na vatreshnite raboti; C-118/22 - Direktor na Glavna direktsia "Natsionalna politsia" pri MVR – Sofia

Specifiek beleidsterrein: JenV

Gerelateerde documenten