C-315/16 Lingurár
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 22 juli 2016 Concept schriftelijke opmerkingen: 8 augustus 2016 Schriftelijke opmerkingen: 8 september 2016
Trefwoorden: landbouw; steun; plattelandsontwikkeling (ELFPO); Natura 2000
Onderwerp: Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
Verzoeker dient op 13-05-2013 een aanvraag in voor 2013 voor compensatie voor bospercelen. Dit wordt op 27-11-2013 door het Bureau voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling (MVH) afgewezen op de grond dat de betreffende bospercelen in eigendom zijn van de HON Staat. Verzoeker maakt bezwaar (besluit ongegrond, onrechtmatig, niet gemotiveerd). Hij stelt dat aan de perceelgrootte (van meer dan 1 ha) ruim is voldaan en dat het eigendomsaandeel van de Staat zeer klein is (0,182%), zodat de steun ten hoogste voor dit aandeel zou kunnen worden verminderd. Noch de HON regeling noch Vo. 1698/2005 biedt een grondslag voor weigering. (Rechtsvoorganger van) verweerster (kanselarij Eerste Minister) bevestigt het besluit – steun kan slechts worden verleend voor bospercelen die conform een regeringsbesluit als Natura-2000-zones zijn opgenomen in een databank en voldoen aan de door MinLNV gestelde liggingsvoorwaarden. Zij verwijst ook naar de rechtstreeks toepasselijke voorwaarden van Vo. 1698/2005. Bospercelen die als Natura-2000 percelen zijn omschrijven, die, ook gedeeltelijk, eigendom zijn van Staat of gemeente, komen niet voor steun in aanmerking. Ook zou verzoeker niet aan de drempel van 1 ha voldoen. In de daaropvolgende procedure wijst verzoeker met name op artikel 46 van de Vo. waarin geen voorwaarden met betrekking tot de eigendom als door verweerster worden gesteld. De rechter in eerste aanleg wijst zijn vordering af; geen steun kan worden verleend aan bospercelen die als Natura-2000-percelen zijn aangemerkt wanneer deze, zij het gedeeltelijk, staatseigendom zijn. De resterende oppervlakte blijft onder de drempel waardoor steun terecht is geweigerd. In hoger beroep herhaalt verzoeker zijn argumenten: indien de rechtsvoorschriften correct worden uitgelegd heeft hij recht op steun naar verhouding van zijn eigendomsaandeel. Verweerster blijft erbij dat de zaak duidelijk is en geen verdere uitleg van EUrecht noodzakelijk.
De verwijzende HON rechter (Hooggerechtshof) oordeelt echter dat nadere uitleg van de Vo. wel noodzakelijk is ter beslechting van het geschil, met name gezien artikel 46 daarvan. Verlies van de gehele steun vanwege gedeeltelijke eigendom van Staat of gemeente lijkt onverenigbaar met het doel van de Vo. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:
1. Moet artikel 42, lid 1, van verordening (EG) nr. 1698/2005 (hierna: “verordening”), mede gelet op 46 ervan, aldus worden uitgelegd dat particulieren niet volledig zijn uitgesloten van steun ter bevordering van een duurzaam gebruik van bosgrond, wanneer deze grond gedeeltelijk staatseigendom is?
2. Indien de steun niet volledig is uitgesloten, kan artikel 46 van de verordening dan aldus worden uitgelegd dat de particuliere bosexploitant of -eigenaar voor de betrokken grond, die gedeeltelijk staatseigendom is, recht heeft op steun in verhouding tot zijn eigendomsaandeel?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie:
Specifiek beleidsterrein: EZ