C-32/16 Wunderlich
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 7 maart 2016 Concept schriftelijke opmerkingen: 22 maart 2016 Schriftelijke opmerkingen: 22 april 2016 Trefwoorden: luchtvaart; compensatie luchtreizigers Onderwerp Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91
Verzoekster heeft voor 13-09-2014 een vlucht geboekt bij Bulgarian Air Charter Ltd (verweerster) van Burgas/BUL naar Dresden/DUI. Het vliegtuig vertrekt op tijd maar na een niet-geplande tussenlanding in Praag/TSJ arriveert de vlucht in Dresden met twee uur en twintig minuten vertraging. Verzoekster stelt dat het door de niet-geplande tussenstop een annulering betreft en zij vordert € 250 compensatie. Verweerster stelt dat de tussenlanding in Praag noodzakelijk wegens weersomstandigheden, er was dus geen sprake van ‘annulering’.
De verwijzende DUI rechter (Amtsgericht Dresden) haalt het arrest in zaak C-83/10 aan waarin het begrip ‘annulering’ nader wordt omschreven. In arrest C-402/07 definieert het HvJEU het begrip ‘traject’ als “Een ‘vlucht’ in de zin van Vo. 261/2004 bestaat in een luchtvervoerhandeling die wordt uitgevoerd door een luchtvaartmaatschappij die het traject ervan vaststelt”. Het Hof maakt onderscheid tussen vertraging en annulering; een vertraagde vlucht kan ook bij langdurige vertraging niet als ‘geannuleerde’ vlucht worden gekwalificeerd. Op basis van arrest C-83/10 zijn DUI rechters ervan uitgegaan dat bij een niet-geplande tussenlanding sprake is van annulering. De verwijzende rechter vraagt zich nu af of annulering van een vlucht in de zin van artikel 2, lid 1, van Vo 261/2004 reeds kan worden aangenomen, wanneer alleen sprake is van een wezenlijke wijziging van het traject, zonder enige verdere invloed op de vlucht als zodanig, bepaald door zijn vluchtnummer, de plaats van vertrek en van bestemming. Zijn aan het HvJEU voorgelegde vraag luidt als volgt: “Is sprake van annulering van een vlucht in de zin van artikel 2, lid 1, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, wanneer de geplande vlucht op tijd vertrekt en met niet meer dan drie uur vertraging op de geplande plaats van bestemming aankomt, maar een niet-geplande tussenlanding plaatsvindt?” Aangehaalde jurisprudentie: C-402/07 en C-432/07 Sturgeon e.a.; C-83/10 Sousa Rodríguez e.a. Specifiek beleidsterrein: IenM en EZ