C-321/15 ArcelorMittal Rodange et Schifflange
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 14 augustus 2015 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 31 augustus 2015 Schriftelijke opmerkingen: 30 september 2015 Trefwoorden: broeikasemissierechten; restitutie niet-gebruikte rechten; schadeloosstelling Onderwerp - Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad
Verzoekster is een procedure begonnen naar aanleiding van een besluit van 06-06-2013 van LUX MinIenM (verweerder) inzake de wijziging van een eerder besluit tot toewijzing van broeikasgasemissierechten waardoor voor verzoekster de verplichting ontstaat tot restitutie van 80 922 eerder afgegeven, maar niet gebruikte emissierechten vóór 31-07-2013, zonder daarvoor schadeloos te worden gesteld. Haar bezwaar wordt afgewezen. De geadieerde administratieve Rb heeft bij besluit van 17-12-2014 een prejudiciële vraag aan het Constitutionele Hof voorgelegd over mogelijke schending van de LUX Gw (recht op privé-eigendom).
De verwijzende LUX rechter (Constitutioneel Hof) overweegt dat de emissierechten in kwestie conform de wettelijke regeling zijn afgegeven en ingeschreven in het daartoe bestemde register, waarmee zij in het vermogen van verzoekster zijn gevloeid. Aangezien de rechten niet zijn gebruikt heeft verweerder op grond van het bestreden besluit restitutie (zonder schadeloosstelling) verlangd. Verzoeksters stelling dat sprake is van schending van eigendomsrechten zoals neergelegd in artikel 16 LUX Gw kan pas worden beoordeeld na een juiste kwalificatie van de verlangde restitutie – betreft het onteigening ten algemenen nutte en gaat het bij emissierechten om vermogensbestanddelen.
Aangezien de betreffende LUX regeling omzetting van een EU-richtlijn (2003/87) betreft zal allereerst de vraag moeten worden beantwoord of deze omzettingswet verenigbaar is met EUrrecht. Hij legt de volgende vraag aan het HvJEU voor:
“Is artikel 13, lid 6, van de gewijzigde wet van 23 december 2004 tot vaststelling van een stelsel van handel in broeikasgasemissierechten, voor zover de bevoegde minister op grond van dit artikel de totale of gedeeltelijke restitutie, zonder schadeloosstelling, kan verlangen van overeenkomstig artikel 12, leden 2 en 4, van diezelfde wet afgegeven, maar niet gebruikte, emissierechten, verenigbaar met richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad, en, meer in het bijzonder, met de opzet van het daarin voorziene stelsel van de handel in emissierechten, waarbij deze vraag zich uitstrekt tot het daadwerkelijke bestaan en – bij een bevestigend antwoord – tot de kwalificatie van de restitutie van de afgegeven, maar niet gebruikte, emissierechten, alsmede tot de mogelijke kwalificatie van dergelijke rechten als vermogensbestanddelen?” Specifiek beleidsterrein: IenM mede EZ