C-321/24  Attal et Associes

Contentverzamelaar

C-321/24  Attal et Associes

Prejudiciële hofzaak    

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    12 juli 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    28 augustus 2024

Trefwoorden: Erfbelasting; vrij verkeer van kapitaal

Onderwerp:  Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikel 63, lid 1.

Feiten:
Verzoekende partij is BC, zus en erfgename van de overleden vrouw XY. De nalatenschap van XY bestaat uit roerende en onroerende goederen in België en Frankrijk. BC is verplicht om zich tot een notaris te wenden om de erfbelastingaangifte op te stellen. Zij heeft daarom geld betaald voor de emolument van een Franse notaris, die een erfbelastingaangifte in Frankrijk heeft opgesteld over de goederen die zich daar bevinden. Tevens heeft zij een Belgische notaris betaald, die de erfbelastingaangifte heeft opgesteld in België, welke betrekking had op alle goederen in Frankrijk en België, maar met vermindering van de belastingen die in Frankrijk zijn betaald. De zaak gaat over de dubbele bezoldiging die betaald is.

Overweging:
De nalatenschap van XY heeft betrekking op zowel Frankrijk als België, en er is sprake van persoonlijk kapitaalverkeer. De verwijzende rechter vraagt zich af of het betalen van een dubbele bezoldigging van de notarissen van twee lidstaten in strijd is met artikel 63, lid 2, VWEU. Deze vraag stelt hij in het kader van de berekening van de bezoldigingen, dat wordt gedaan op basis van het volledige bruto-actief van de nalatenschap en niet alleen op basis van het in de lidstaat van de notaris gelegen bruto-actief. 

Prejudiciële vragen:
- Vraag nr. 1: moet artikel 63, lid 1, VWEU aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een dubbele bezoldiging van de notarissen van twee lidstaten van de Europese Unie die belast zijn met de afwikkeling van eenzelfde nalatenschap die goederen in beide lidstaten omvat en waarvan de berekening in beide gevallen op het volledige bruto-actief van de nalatenschap is gebaseerd, zonder dat rekening wordt gehouden met de aan de andere notaris betaalde bezoldiging, en dit terwijl de medewerking van de notaris wettelijk vereist is? 

- Vraag nr. 2: moet artikel 63, lid 1, VWEU aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat de bezoldiging van de notaris, wiens interventie in een nalatenschap met goederen in twee lidstaten van de Europese Unie bij wet is opgelegd, wordt berekend op basis van het volledige bruto-actief van de nalatenschap en niet enkel op basis van het in zijn lidstaat gelegen bruto-actief? 

- Vraag nr. 3: moeten de artikelen 63, lid 1, en 65, lid 1, onder a), VWEU aldus worden uitgelegd dat de dubbele bezoldiging van de twee notarissen die belast zijn met de afwikkeling van eenzelfde nalatenschap, die in beide gevallen wordt berekend op basis van het volledige in de twee lidstaten gelegen brutoactief van de nalatenschap, een „terzake dienende bepaling van hun belastingwetgeving” kan vormen die een uitzondering vormt op het in de eerste van deze bepalingen neergelegde verbod van beperking van het kapitaalverkeer, zelfs wanneer het optreden van de notaris wettelijk vereist is? 

- Vraag nr. 4: moeten de artikelen 63, lid 1, en 65, lid 1, onder b), VWEU aldus worden uitgelegd dat de dubbele bezoldiging van de twee notarissen die belast zijn met de afwikkeling van eenzelfde nalatenschap, die in beide gevallen wordt berekend op basis van het volledige in de twee lidstaten gelegen brutoactief van de nalatenschap, een maatregel kan vormen die noodzakelijk is om belastingovertredingen tegen te gaan, dan wel een procedure voor de kennisgeving van kapitaalbewegingen ter informatie van de overheid of voor statistische doeleinden, die een uitzondering vormt op het in de eerste van deze bepalingen neergelegde verbod van beperking van het kapitaalverkeer, rekening houdend met het feit dat de interventie van de notaris wettelijk vereist is? 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-123/15; C-244/15 Europese Commissie/Helleense Republiek; C-513/03; C-181/12; C-11/07; C-450/09; C-110/17 Europese Commissie/Koninkrijk België; C-489/13; C-211/13 Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland; C-479/14; C-182/08 Glaxo Wellcome; C-512/03; C-319/02; C-78/21 AS Private Bank, A, B en unimain Holdings LTD/Finansu un kapit la tirgus komisija

Specifiek beleidsterrein: FIN