C-327/22 PROM-VIDIJA  

Contentverzamelaar

C-327/22 PROM-VIDIJA  

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    29 augustus 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    15 oktober 2022

Trefwoorden: rechterlijke macht; onafhankelijkheid; ijkpunten; tuchtrechtelijke fout

Onderwerp:

•            Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU);

•            Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

Feiten:

Overeenkomstig artikel 121 van het Kroatische reglement voor de procesvoering van de rechtbanken moeten zaken worden behandeld in de volgorde waarin zij bij de rechtbank zijn binnengekomen (behoudens zaken die als dringend zijn aangemerkt). Door middel van een instructie heeft de president van een Kroatisch gerechtshof de volgorde vastgesteld waarin de toegewezen zaken bij het gerechtshof moeten worden behandeld. Artikel 121 en de instructie hebben tot gevolg dat een beslissing in een zaak niet door de rechtbank kan worden betekend totdat alle zaken die aan deze zaak voorafgaan in de volgorde van behandeling, aan de registratiedienst zijn toegezonden.

Van belang in deze zaak zijn ook de ijkpunten voor de werkzaamheden van rechters, die in december 2021 door de Kroatische minister van Justitie zijn vastgesteld. Om aan die ijkpunten te kunnen voldoen moet de rechter iedere dag in één zaak een beslissing geven. Een rechter (in tweede aanleg) heeft geen extra medewerkers om hem te ondersteunen bij zijn werkzaamheden en hij typt zelf alle beslissingen op de computer. Daarnaast is de rechter tijd kwijt aan vergaderingen, opleidingen en soortgelijke activiteiten.

Er is sprake van een tuchtrechtelijke fout wanneer, zonder gegronde reden, het aantal beslissingen per jaar minder dan 80 procent bedraagt van het aantal beslissingen dat in de ijkpunten is vastgesteld. Volgens de verwijzende rechter is hier sprake van een ‘druk’ die de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht kan aantasten.

Overweging:

De verwijzende rechter heeft een beslissing in hoger beroep gegeven. Vervolgens heeft die rechter een afschrift van de beslissing aan de dienst voor de registratie van de rechtspraak overgemaakt, hetgeen een voorwaarde is om de rechterlijke beslissing aan de partijen te kunnen betekenen. De beslissing is teruggestuurd naar de rechter, omdat de zaken overeenkomstig artikel 121 van het reglement moeten worden behandeld in de volgorde waarin zij bij de rechtbank zijn binnengekomen. Totdat de ‘oudere’ zaken zijn behandeld kan de beslissing niet worden betekend aan de partijen. Een arrest van het EU-Hof in deze zaak is noodzakelijk voor de rechter om te bepalen of hij de beslissing alsnog mag betekenen aan de partijen.

Prejudiciële vragen:

Zijn de regel van artikel 121 van het udski poslovnik (reglement voor de procesvoering van de rechtbanken) en de instructie van de president van de Visoki trgovački sud (handelsrechter in tweede aanleg, Kroatië) [OMISSIS] van 20 januari 2022, die verbiedt dat beslissingen van rechters worden betekend indien zij de in deze instructie vastgestelde volgorde van behandeling niet volledig eerbiedigen, in overeenstemming met artikel 19, lid 1, VEU en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-896/19 (Repubblika)

Specifiek beleidsterrein: BZ; JenV

Gerelateerde documenten