C-328/25 Consorcio de Compensacion de Seguros
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 14 augustus 2025 Schriftelijke opmerkingen: 1 oktober 2025
Trefwoorden: strafrecht, verkeersveiligheid, gelijkheidsbeginsel schadevergoeding, wettelijke aansprakelijkheid
Onderwerp: Richtlijn 2009/103 (betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid [..]): artikel 10; Richtlijn 2021/2118 (tot wijziging van richtlijn 2009/103): overweging 9.
Deze zaak betreft een strafprocedure tegen ‘AHM’, die is veroordeeld voor het opzettelijk doodrijden van een andere persoon met wie hij ruzie had. AHM was niet in het bezit van een rijbewijs. Hij kreeg een gevangenisstraf opgelegd en moet via het verplichte waarborgfonds schadevergoeding betalen aan de familie van het slachtoffer. Op grond van Spaanse regelgeving zijn motorvoertuigen die voor opzettelijke delicten zijn gebruikt uitgesloten van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering. De vraag is of die uitsluiting verenigbaar is met artikel 3 (en het gelijkheidsbeginsel van schadevergoedingen) van richtlijn 2009/103.
Prejudiciële vragen: 1. Vormt het beginsel dat alle personen die slachtoffer zijn geworden van het gebruik van motorrijtuigen, met inbegrip van slachtoffers van een opzettelijke, met behulp van een rijdend voertuig gepleegde aanval, een gelijkwaardige schadevergoeding krijgen, welk beginsel uitdrukkelijk is neergelegd in overweging 9 van richtlijn [(EU) 2021/2118], geldend Unierecht sinds de oorspronkelijke versie van richtlijn 2009/103/EG? 2. Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt, kan een ten laste van de staat komende schadevergoedingsregeling die ook van toepassing is op slachtoffers van opzettelijk met motorrijtuigen gepleegde delicten, maar de bedragen van de schadevergoeding vermindert (in bepaalde gevallen zelfs met meer dan de helft) en bepaalde begunstigden uitsluit, dan worden beschouwd als een regeling die dicht ligt bij het stelsel van verplichte verzekering, waardoor het niet meer nodig is om die slachtoffers te laten vallen onder de dekking waarin richtlijn 2009/103/EG voorziet?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-648/17 BTA Baltic Insurance Company; C-162/13 V.; C-514/16 R. de A. ; C-334/16.
Specifiek beleidsterrein: IenW; JenV