C-330/17 Verbraucherzentrale Baden-Württemberg
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie. Termijnen: Motivering departement: 21 juli 2017 Schriftelijke opmerkingen: 7 september 2017 Trefwoorden: consumentenbescherming; luchtvaart; valuta-aanduiding passagierstarieven Onderwerp: Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (Herziening)
Verweerster Germanwings is een in DUI gevestigde luchtvaartmaatschappij. Een consument zoekt op verweersters website naar een vlucht van Londen naar Stuttgart. De prijs daarvan bleek enkel in Britse pond te worden weergegeven. Ook de later ontvangen nota gaf enkel de prijs in die valuta. Verzoekster (de DUI ‘consumentenbond’) stelt dat dit oneerlijk is, verweerster dat ook haar concurrenten dit, indien vertrek uit Londen, zo doen). Verzoekster stelt een stakingsvordering in die door de rechter in eerste aanleg wordt toegewezen. In beroep is de vordering afgewezen; de appelrechter oordeelt dat Vo. 1008/2008 enkel bepaalt dat de definitieve prijs moet worden aangegeven maar niet in welke valuta dat dient te geschieden. De zaak ligt nu in revision voor bij de verwijzende rechter.
Voor de verwijzende DUI rechter (Bundesgerichtshof) hangt slagen van dit beroep af van nadere uitleg van artikel 23.1 en artikel 2.18 van Vo. 1008/2008. Hij kent geen rechtspraak van het HvJEU over bepaling van specifieke valuta voor passagierstarieven, dan wel of luchtvaartmaatschappijen daarin een vrije keuze hebben. Uit de gedetailleerde regeling van artikel 23.1 blijkt niet uitdrukkelijk een verplichting tot weergave van een specifieke valuta. Artikel 22.1 bepaalt dat de maatschappijen hun tarieven voor intracommunautaire vluchten vrijelijk kunnen vaststellen. Maar hij leest ook in artikel 2.18 dat passagierstarieven worden gedefinieerd als de ‘in euro of in lokale valuta’ uitgedrukte prijzen (niet: in ‘een’ lokale valuta) en in overweging 16 de doelstelling klanten in staat te stellen tarieven te vergelijken. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU 1) Dienen de op grond van artikel 23, lid 1, tweede en derde volzin, van verordening (EG) nr. 1008/2008 bekend te maken passagierstarieven voor intracommunautaire luchtdiensten in een specifieke valuta te worden aangegeven voor zover zij niet in euro worden uitgedrukt? 2) Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, in welke lokale valuta kunnen de in artikel 2, punt 18, en artikel 23, lid 1, tweede en derde volzin, van verordening (EG) nr. 1008/2008 genoemde prijzen dan worden aangegeven, wanneer een luchtvaartmaatschappij die in een lidstaat – in casu Duitsland – gevestigd is, tegenover een consument op internet een luchtdienst met vertrek uit een andere lidstaat – in casu het Verenigd Koninkrijk – aanprijst en aanbiedt? Is in dit verband beslissend dat voor het aanbod wordt gebruikgemaakt van een internetadres met een landcode-topniveaudomein – in casu: www.germanwings.de – dat verwijst naar de lidstaat waar de luchtvaartmaatschappij haar zetel heeft, en dat de consument in deze lidstaat verblijft? Is van belang of alle dan wel de meeste luchtvaartmaatschappijen de prijzen in kwestie aangeven in de lokale valuta die wordt gebruikt op de plaats van vertrek?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Specifiek beleidsterrein: EZ en IenM