C-336/23 HP - Hrvatska posta
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 4 augustus 2023 Schriftelijke opmerkingen: 21 september 2023
Trefwoorden: recht op toegang tot informatie, hergebruik van informatie
Onderwerp:
• Artikel 1, 2 en 19 van Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie.
Feiten:
Bij besluit van de verwerende partij, de commissaris voor informatie, is het besluit van HP – Hrvatska pošta d.d. (hierna ook: „HP” of „verzoekende partij”), waarbij HP het verzoek om informatie had afgewezen, nietig verklaard; de verwerende partij heeft HP gelast de gevraagde documenten te verstrekken. Naar aanleiding van het beroep van HP is de zaak terugverwezen naar de verwerende partij voor een nieuw onderzoek. Na dit onderzoek heeft de verwerende partij opnieuw bevolen de gevraagde informatie ter beschikking te stellen. HP heeft tegen dat besluit van de andere partij in de procedure wederom beroep ingesteld.
Overweging:
Verzoekende partij betoogt dat het bestreden besluit onrechtmatig is, dat richtlijn 2019/1024 niet correct is omgezet in de wet betreffende het recht op toegang tot informatie omdat de richtlijn andere definities van openbare lichamen en overheidsondernemingen bevat, dat de ratio van de definities in richtlijn 2019/1024 evenzeer van toepassing is op de kwestie van het recht op toegang tot informatie en op de kwestie van het hergebruik van informatie, dat de gevraagde informatie verband houdt met de sectorale activiteit van verzoekende partij en dat het om een bedrijfsgeheim gaat.
De verwerende partij wijst er echter op dat het niet gaat om de uitoefening van het recht op hergebruik van informatie, maar om de uitoefening van het recht op toegang tot informatie en dat de wet betreffende het recht op toegang tot informatie beide gebieden regelt en definieert. Zij concludeert dat de richtlijn inzake open data en hergebruik van overheidsinformatie het rechtskader vaststelt voor het hergebruik van overheidsinformatie en van toepassing is op zowel open gegevens als hergebruik van overheidsinformatie, zoals volgt uit de naam van de richtlijn, maar niet op het recht op toegang tot informatie, en derhalve niet van toepassing is op uitzonderingen op de verplichting om informatie beschikbaar te stellen wanneer dergelijke informatie beschikbaar wordt gesteld naar aanleiding van een verzoek om toegang tot informatie.
Naar het oordeel van de verwijzende rechter is HP een handelsvennootschap die diensten van algemeen belang verleent en exclusief eigendom is van de Republiek Kroatië, maar naast de universele postdienst ook andere commerciële activiteiten verricht. Zij behoort tot de groep instellingen die verplicht zijn toegang te verlenen tot informatie waarover zij beschikken en behoort ook tot de zogenoemde overheidsondernemingen.
De verwijzende rechter merkt op dat de partijen het in het kader van de onderhavige procedure oneens zijn over de vraag of HP na een evenredigheidstoets en een toetsing van algemeen belang informatie ter beschikking moet stellen die niet rechtstreeks betrekking heeft op de levering van een dienst van algemeen belang. Gelet op de onenigheid over de draagwijdte van het begrip „hergebruik van informatie” en de daaruit voortvloeiende uiteenlopende benadering met betrekking tot de behandeling van een verzoek om toegang tot informatie die gegenereerd is door of in het bezit is van een openbaar lichaam en het onderzoek van een verzoek om hergebruik van informatie, heeft de verwijzende rechter de behandeling van de onderhavige bestuursrechtelijke zaak geschorst totdat hij een antwoord op de hieronder gestelde vragen heeft ontvangen.
Prejudiciële vragen:
1. Moet het begrip „hergebruik van informatie” in de zin van artikel 2, punt 11, van richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PB 2019, L 172, [blz. 56]) (hierna: „richtlijn”) worden begrepen als toegang tot alle informatie die een openbaar lichaam/overheidsonderneming heeft geproduceerd of in bezit heeft en waarom de gebruiker (natuurlijke persoon of rechtspersoon) dat openbaar lichaam voor het eerst verzoekt?
2. Kan een verzoek om informatie die een openbaar lichaam/ overheidsonderneming heeft geproduceerd of in bezit heeft en die is gegenereerd in het kader van zijn of haar activiteiten of in verband met de organisatie en het werk van dat lichaam, worden beschouwd als een verzoek om toegang tot informatie waarop de bepalingen van die richtlijn van toepassing zijn, dat wil zeggen, zijn de bepalingen van deze richtlijn van toepassing op alle verzoeken om toegang tot informatie in het bezit van openbare lichamen?
3. Vallen enkel openbare lichamen waaraan om hergebruik van informatie is verzocht, onder de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde instellingen die gehouden zijn informatie beschikbaar te stellen, of gelden de nieuwe definities voor alle openbare lichamen en voor alle informatie die in hun bezit is, dat wil zeggen, zijn de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde instellingen gehouden door hen geproduceerde of bij hen berustende informatie beschikbaar te stellen of hoeven de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde instellingen deze informatie enkel beschikbaar te stellen in geval van hergebruik van de informatie?
4. Kunnen de uitzonderingen op de verplichting om informatie beschikbaar te stellen in artikel 1, lid 2, van de richtlijn worden beschouwd als uitzonderingen op grond waarvan openbare lichamen kunnen weigeren door hen geproduceerde of bij hen berustende informatie beschikbaar te stellen, of zijn deze uitzonderingen alleen van toepassing wanneer openbare lichamen om hergebruik van de informatie is verzocht?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -
Specifiek beleidsterrein: BZK