C-339/19 Romenergo et Aris Capital
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 1 juli 2019 Schriftelijke opmerkingen: 17 augustus 2019
Trefwoorden : vrij verkeer van kapitaal; effecten; stemrecht; onderling overleg
Onderwerp :
- Artikelen 63, 64 en 65 VWEU
- Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod;
- Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd;
Feiten:
ROMENERGO was aandeelhouder van de uitgevende instelling FBV Banat CRISANA waarvan de aandelen worden verhandeld op de kapitaalmarkt, met een aandeel van 4,55398% van de stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen in de vennootschap. Vervolgens zijn deze aandelen volgens een ontwerp voor een gedeeltelijke splitsing volledig overgedragen aan ARIS CAPITAL. Op 18.03.2014 heeft ASF (de financiële toezichthoudende autoriteit Roemenië) op basis van een analyse van de gespecialiseerde directie, besloten om drie individuele besluiten vast te stellen. Uit de inhoud van deze besluiten volgt dat ervan wordt uitgegaan dat ROMENERGO in overleg met de heer XV, de heer YW en de ondernemingen SMALLING LIMITED en GARDNER heeft gehandeld in de zin van de Roemeense wet en regeling. Naar aanleiding hiervan heeft ASF besloten dat de aandeelhouders die geacht worden in onderling overleg te hebben gehandeld, binnen een termijn van 3 maanden moeten overgaan tot de verkoop van de aandelen in de doelvennootschap, op een evenredige basis, zodat alle entiteiten onder de wettelijk vastgestelde drempel van 5% vallen; en dat de Depozitarul Central (een fundamentele instelling van de Roemeense financiële markt die instaat voor de clearing en afwikkeling van beurstransacties en het bijhouden van het register van uitgevende instellingen) de uitoefening van de stemrechten van de personen die geacht worden in onderling overleg te hebben gehandeld, met een drempel van 5%, moet opschorten, en dat de raad van bestuur van de vennootschap FBV BANAT CRISANA de nodige maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de betrokken personen de stemrechten met betrekking tot de aandelen die boven de wettelijk vastgestelde drempel worden gehouden, niet uitoefenen. Verzoeksters (ROMENERGO en ARIS) hebben tegen verweerster administratief beroep ingesteld waarbij zij de nietigverklaring vorderen van de Roemeense regeling en het ASF-besluit. De verwijzende rechter heeft het beroep ongegrond verklaard, waartegen verzoeksters in hoger beroep zijn gegaan.
Overweging:
De vraag rijst of de door de lidstaten vastgestelde deelnemingsdrempels voor privaatrechtelijke entiteiten in het kader van privatiseringsprocessen in strijd zijn met het vrije verkeer van kapitaal en of het in strijd is met het vrije verkeer van kapitaal om bij wet beperkingen in te voeren op de deelneming, hetzij rechtstreeks, hetzij samen met andere personen, tot 5% van het aandelenkapitaal in het geval van particuliere ondernemingen die sinds een twintigtal jaar zijn geprivatiseerd en die niet van strategisch belang zijn.
Prejudiciële vraag:
Moeten de artikelen 63 en volgende VWEU, gelezen in samenhang met artikel 2, lid 2, van richtlijn 2004/25/EG en artikel 87 van richtlijn 2001/34/EG, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling [in casu artikel 2, lid 3, onder j), van regeling nr. 1/2006 van de CNVM], die een wettelijk vermoeden van onderling overleg invoert in verband met deelnemingen in vennootschappen waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt en die worden gelijkgesteld met alternatieve beleggingsfondsen (de zogenoemde financiële beleggingsvennootschappen – FBV) met betrekking tot:
1. personen die gezamenlijke economische transacties, met of zonder banden met de kapitaalmarkt, hebben verricht of verrichten, en
2. personen die in het kader van economische transacties gebruik maken van financiële middelen die dezelfde oorsprong hebben of afkomstig zijn van verschillende entiteiten die betrokken entiteiten zijn?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-439/97
Specifiek beleidsterrein: EZK; FIN