C-342/14 X-Steuerberatungsgesellschaft tegen Finanzamt Hannover-Nord

Contentverzamelaar

C-342/14 X-Steuerberatungsgesellschaft tegen Finanzamt Hannover-Nord

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van 17 december 2015 in zaak C-342/14 X-Steuerberatungsgesellschaft tegen Finanzamt Hannover-Nord

Betrokken departementen

Alle

Sleutelwoorden
Prejudiciële verwijzing – Erkenning van beroepskwalificaties – Richtlijn 2005/36/EG – Artikel 5 – Vrij verrichten van diensten – Richtlijn 2006/123/EG – Artikelen 16 en 17, punt 6 – Artikel 56 VWEU – Belastingadvieskantoor dat gevestigd is in een lidstaat en diensten verricht in een andere lidstaat – Regeling van een lidstaat die de inschrijving en erkenning van belastingadvieskantoren vereist

Beleidsrelevantie
Deze uitspraak is relevant voor de verhouding tussen de Europese regelgeving inzake erkenning van beroepskwalificaties, de Dienstenrichtlijn en het vrij verkeer van diensten. Een erkenningseis van beroepskwalificaties voor dienstverleners is alleen toegestaan indien dat een doel van algemeen belang dient en een evenredige maatregel is om dat doe te bereiken. Organen die beroepskwalificaties voor beschermde beroepen erkennen moeten er daarom voor waken dat aan een dienstverlener geen onevenredige eisen worden gesteld in situaties waarin sprake is van een grensoverschrijdend karakter van de dienstverlening. Hierbij moeten de nationale instanties er met name op letten dat de in andere lidstaten verworven kwalificaties op hun juiste waarde worden geschat en naar behoren in aanmerking worden genomen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
X-Steuerberatungsgesellschaft (hierna: X) is een in Nederland gevestigd bedrijf dat namens een Duits bedrijf de belastingaangifte heeft opgesteld en ingediend bij de Duitse belastingautoriteit. Deze wordt echter geweigerd omdat X niet over de hiertoe in Duitsland vereiste voorafgaande toestemming, die o.a. afhangt van de beroepskwalificaties van de bestuurders, beschikt.

De verwijzende rechter vraagt het Hof of deze beperking verenigbaar is met artikel 5 van de richtlijn beroepskwalificaties (2005/36). Ook vraagt hij of X zich in de voorgenoemde omstandigheden op artikel 16 van de Dienstenrichtlijn kan beroepen en of artikel 56 VWEU in de weg staat aan een dergelijke regeling. Het Hof stelt ten eerste dat artikel 5 richtlijn beroepskwalificaties niet in de huidige zaak van toepassing is, omdat titel II van deze richtlijn, op gevallen slaat waarin de dienstverrichter zich fysiek naar het grondgebied van de ontvangende lidstaat begeeft. Voorts bepaalt het Hof dat de Duitse regeling eisen bevat die een activiteit voorbehouden aan een bepaald beroep, waardoor de toepassing van artikel 16 ex art 17 punt 6 van de Dienstenrichtlijn wordt uitgesloten. Met betrekking tot artikel 56 VWEU stelt het Hof vast dat bij afwezigheid van geharmoniseerde voorwaarden voor de toegang tot de activiteit van beroepsmatige bijstand in belastingzaken zijn, Duitsland vrij is om een wettelijke regeling op te stellen die toegang tot deze activiteit afhankelijk stelt van noodzakelijk geachte kennis en kwalificaties, met inachtneming van de fundamentele vrijheden (zie Brouillard, C-298/14). Een nationale regeling als onderhavige die de uitoefening van deze vrijheden kan belemmeren of minder aantrekkelijk maken, is enkel toegestaan als het een doel van algemeen belang nastreeft. De met de regeling beoogde doelen ‘voorkomen van belastingontduiking’ en ‘bescherming van de consument’ worden door het Hof erkend als dwingende  redenenen van algemeen belang die de beperking van de dienstverlening kunnen rechtvaardigen. Het verplicht stellen van een voorafgaand aan de dienstverlening af te geven verklaring omtrent de beoogde dienstverlening van belastingadvies is volgens het Hof een evenredige beperking om die algemene doelen na te streven. Door een dergelijke verplichting kunnen de autoriteiten nagaan of de dienstverrichter of de natuurlijke personen die de betrokken dienst voor hem verrichten, in andere lidstaten en in het bijzonder op het gebied van de belastingzaken, de vereiste kwalificatie hebben verworven, eventueel door ervaring.


Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
De uitspraak van het Hof betreft de erkenning van beroepskwalificaties van bedrijven die werken vanuit een land waar een beroep niet-gereglementeerd is, voor een klant in een land waar het beroep wel gereglementeerd is, waarbij de dienstverlening op afstand plaatsvindt dus zonder dat er namens het bedrijf iemand fysiek de grens over gaat. Voor de huidige wet- en regelgeving heeft deze uitspraak geen invloed, maar het is een aanwijzing voor de uitvoering van beleid omtrent deze kwestie. Dienstverleners die hun dienstverlening binnen verschillende lidstaten uitoefenen mogen, indien zij beschikken over de juiste kwalificaties en ervaring, niet benadeeld worden op grond van hun vestigingsplaats. Bij de uitvoering van regelgeving zal er op moeten worden gelet dat de erkenning van deze beroepskwalificaties niet wordt gekoppeld aan een eis tot inschrijving of erkenning van het dienstverlenende bedrijf in het land waarin de dienst wordt verricht.

 

Voorstel voor behandeling
De ICER-H heeft het fiche vastgesteld en zendt dit fiche en het arrest ter kennisgeving aan de leden van het IOWJZ. Indien nodig kan het fiche ter kennisname aan hun Ministers worden doorgeleid. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.