C-344/23 BIOR

Contentverzamelaar

C-344/23 BIOR

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    7 augustus 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    24 september 2023

Trefwoorden: invoerrechten, douanevrijstellingen

Onderwerp:

- Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief: artikel 12;

- Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1925 van de Commissie van 12 oktober 2017 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief: hoofdstuk 39 („Kunststof en werken daarvan”);

- Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen: artikelen 42-52 en 57-58; en

- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1225/2011 van de Commissie van 28 november 2011 voor de toepassing van de artikelen 42 tot en met 52 en de artikelen 57 en 58 van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen: artikel 5.

Feiten:

In juni 2018 heeft de verzoekende partij in eerste aanleg, het Wetenschappelijk Instituut voor Voedselveiligheid, Dierengezondheid en Milieu (hierna: BIOR), voor het in het vrije verkeer brengen goederen aangegeven onder specifieke en aanvullende codes. Op grond van de aanvullende code gold een vrijstelling van invoerrechten. BIOR stelde dat de ingevoerde goederen wetenschappelijke instrumenten of apparaten waren die hij uitsluitend voor niet-commerciële doeleinden invoerde. Bij besluit van de verwerende partij, de belastingdienst, van 20 november 2018 werd aan verzoeker in eerste aanleg met betrekking tot de aangegeven goederen douanerechten en vertragingsboetes opgelegd. De verzoekende partij heeft in eerste aanleg bij de bestuursrechter beroep ingesteld tot nietigverklaring van het besluit van de belastingdienst. In hoger beroep heeft de rechter in tweede aanleg de vordering bij arrest van 18 september 2020 toegewezen. De belastingdienst heeft cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van de rechter in tweede aanleg. In het cassatieberoep wordt onder andere door de verwerende partij aangevoerd dat de rechter in tweede aanleg de verordening nr. 1186/2009 onjuist heeft uitgelegd en dat de goederen niet de kenmerken van een instrument hebben.

Overweging:

In de onderhavige zaak is de beslissende vraag of BIOR in eerste aanleg terecht op de ingevoerde goederen de vrijstelling van invoerrechten heeft toegepast, dat wil zeggen of de door BIOR in eerste aanleg ingevoerde goederen voldoen aan het criterium „wetenschappelijk instrument of apparaat”. De verzoekende rechter twijfelt om deze reden over de vraag of de uitlegging van verordening nr. 1798/75 moet worden geëxtrapoleerd naar verordening 2017/1925 en of de door verzoeker in eerste aanleg ingevoerde goederen derhalve als „wetenschappelijke instrumenten of apparaten” kunnen worden beschouwd. 

Prejudiciële vragen:

1) Moet de uitdrukking „wetenschappelijk instrument of apparaat” in artikel 46, onder a), van verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen, aldus worden uitgelegd dat zij voorwerpen kan omvatten die door hun specifieke technische structuur en werking rechtstreeks en op zichzelf dienen als middel voor wetenschappelijk onderzoek?

2) Moet de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) 2017/1925 van de Commissie van 12 oktober 2017, aldus worden uitgelegd dat postonderverdeling 3926 90 92 90 van de gecombineerde nomenclatuur plastic markers voor vissen kan omvatten?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-250/11 Lietuvos geležinkeliai; C-47/95–C-50/95, C-60/95, C-81/95, C-92/95 en C-148/95 Olasagasti e.a.; C-268/18 Onlineshop; C-203/85 Nicolet Instrument/Hauptzollamt Frankfurt am Main-Flughafen; C-234/83 Gesamthochschule Duisburg/Hauptzollamt München-Mitte; C-13/84 Control Data/ Commissie; C-72/77 Universiteitskliniek Utrecht/Inspecteur der invoerrechten en accijnzen; C-300/82 Gesamthochschule Essen; C-45/83 Ludwig-Maximilians-Universität München; C-236/83 Universität Hamburg/Hauptzollamt München-West; C-51/84 Land Niedersachsen/Hauptzollamt Friedrichshafen; C-476/19 Combinova, C-45/83 Ludwig-Maximilians-Universität München.

Specifiek beleidsterrein: FIN, EZK

Gerelateerde documenten