C-349/07, Sopropé, arrest van 18 december 2008

Contentverzamelaar

C-349/07, Sopropé, arrest van 18 december 2008

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van Justitie 18 december 2008, in zaak C-349/07, Sopropé tegen Fazenda Pública.

Betrokken departementen
JUS, FIN, LNV

Sleutelwoorden
Rechten van de verdediging – vooraf horen bij bezwarende beschikking – toereikende termijn om standpunt kenbaar te kunnen maken

Beleidsrelevantie
Het Hof leidt uit het beginsel van de eerbiediging van de rechten van de verdediging (verdedigingsbeginsel) een algemene hoorplicht af ten aanzien van alle besluiten die binnen de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht vallen. Bij het voeren van verweer in toekomstige zaken dient aandacht te worden gevraagd voor de uitvoerbaarheid van deze hoorplicht. Mogelijk is op termijn aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) nodig.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Aanleiding voor dit arrest is een navordering van douanerechten voor partijen schoenen uit Azië die Sopropé in Portugal heeft ingevoerd. Volgens de Portugese douane was daarbij gefraudeerd met valse certificaten van oorsprong. Sopropé is over de voorgenomen navordering gehoord, maar stelt dat de termijn van dertien dagen die haar is gegund om opmerkingen te maken, te kort en daarom in strijd met het verdedigingsbeginsel was. Het hoogste Portugese bestuursrechtelijke college stelt het Hof hierover een aantal prejudiciële vragen.
Het Hof overweegt dat de eerbiediging van de rechten van de verdediging een algemeen beginsel van gemeenschapsrecht is. Dit beginsel is van toepassing als het bestuur voornemens een tot een bepaald persoon gericht bezwarend besluit te nemen. Indien het besluit de belangen van deze geadresseerde “aanmerkelijk raakt”, moet de geadresseerde de gelegenheid en voldoende tijd krijgen om zijn standpunt naar behoren kenbaar te maken. Deze verplichting geldt bij besluiten die binnen de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht vallen, ook als de communautaire wetgeving dit niet uitdrukkelijk regelt. In dit laatste geval kan het nationale recht de modaliteiten en termijnen voor het horen regelen, mits deze niet ongunstiger zijn dan bij “nationale” besluiten en in de praktijk het naar voren brengen van een standpunt niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken. Het Hof oordeelt vervolgens dat:
1) de onderhavige Portugese termijn van acht tot vijftien dagen om opmerkingen te maken in beginsel voldoet aan de vereisten van het gemeenschapsrecht;
2) het aan de nationale rechter is om na te gaan of ook in het concrete geval voldoende tijd is gegund;
3) de nationale rechter ook moet nagaan of het bestuur, gelet op het tijdsverloop tussen het ontvangen van de opmerkingen en het definitieve besluit, geacht kan worden serieus rekening met die opmerkingen te hebben gehouden.

Eerste inventarisatie van mogelijke effecten
Het arrest formuleert een hoorplicht bij de voorbereiding van beschikkingen, die veel verder gaat dan die van de Awb. Zo is in de Awb een uitzondering gemaakt op de hoorplicht in het geval van financiële beschikkingen omdat deze in zo grote aantallen worden gegeven, dat het onuitvoerbaar is om altijd de belanghebbende te horen.

De rechtbank Haarlem heeft in haar uitspraak van 3 april 2009, nr. AWB 08/1021, met een verwijzing naar dit arrest aangegeven dat het ontbreken van een wettelijke verplichting het bestuursorgaan niet ontslagen wordt van zijn verplichting belanghebbende in de gelegenheid te stellen naar behoren zijn standpunten kenbaar te maken alvorens de negatieve beschikking te nemen (i.c. een financiële beschikking). De rechtbank is van oordeel dat dit volgt uit het recht op verdediging wat een grondbeginsel van het gemeenschapsrecht is. Ook oordeelt de rechtbank dat het recht op verdediging van openbare orde is; het is echter de vraag of dit punt in hoger beroep stand zou houden. De uitspraak in Sopropé vraagt, mede in het licht van de uitspraak van de rechtbank, om een nadere analyse. Voorts is het zaak, om in een verweer of interventie in eventuele vervolgzaken nadrukkelijk de aandacht te vragen voor het aspect van de uitvoerbaarheid.

Voorstel van behandeling

De ICER zendt het arrest en het bijbehorende fiche aan de ministers van LNV, Financiën en Justitie. Het ICER-lid van Justitie zal de notitie waarin de (mogelijke) gevolgen van het arrest nader in kaart worden gebracht, ter kennisgeving aan de ICER zenden.