C-350/23 Agrarmarkt Austria 

Contentverzamelaar

C-350/23 Agrarmarkt Austria 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    16 augustus 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    2 oktober 2023

Trefwoorden: onjuiste vermeldingen, sancties

Onderwerp:

- Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad: artikelen 2, 3, 5 en 7;

- 2001/672/EG: Beschikking van de Commissie van 20 augustus 2001 houdende vaststelling van bijzondere voorschriften voor het verplaatsen van runderen naar zomerweiden in bergstreken (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 2551): overweging 3 en artikelen 1 en 2;

- Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad: artikelen 1 en 52 alsmede bijlage I;

- Verordening (EU) Nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad: artikelen 67, 68, 69 en 77;

- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden: artikel 21, lid 4;

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening: artikel 53; en

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden: artikelen 2, 15, 30, 31 en 34.

Feiten:

De betrokkene heeft voor het jaar 2020 een verzamelaanvraag ingediend, waarin hij o.a. verzocht om verlening van gekoppelde steun voor vee dat wordt gehouden op alpenweiden. In 2021 heeft de verzoekende partij, Agrarmarkt Austria, de betrokkene gedeeltelijke betalingen voor 2020 toegekend en stelde dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor verlening van gekoppelde steun voor 12 dieren, omdat de melding niet tijdig is gedaan. De betrokkene maakte in beroep bezwaar tegen het niet verlenen van de gekoppelde steun. De federale bestuursrechter in eerste aanleg verklaarde het beroep gegrond en stelde vast dat zowel de inhouding op de gekoppelde steun als het bevel voor de sanctie zouden worden doorgehaald. Tegen deze beslissing heeft Agrarmarkt hoger beroep ingesteld.

Overweging:

Aangezien de nationale gegevensbestanden worden gevoed door de meldingen van de veehouders, ligt het volgens de verwijzende rechter voor de hand om onder „onjuiste vermeldingen” fouten te verstaan die worden veroorzaakt door onjuiste of weggelaten meldingen. De melding in onderhavige zaak was inhoudelijk correct, maar te laat ingediend en lijkt niet van invloed te zijn geweest op andere voorwaarden voor de verlening van gekoppelde steun. De verwijzende rechter vraagt het Hof daarom om uitlegging van het begrip „onjuiste vermeldingen [...] in het geautomatiseerde gegevensbestand voor dieren” en de formulering „niet relevant zijn om [...] andere subsidiabiliteitsvoorwaarden [...] te verifiëren”. De verwijzende rechter stelt ten aanzien van de oplegging van administratieve sancties dat er geen reden lijkt te zijn waarom een te late melding ernstigere gevolgen zou hebben dan een andere onjuiste of verzuimde melding die kan worden hersteld, waardoor een houder administratieve sancties kan voorkomen. De verwijzende rechter vraagt zich om deze reden tevens af of, wanneer sprake is van een te late melding, administratieve sancties van hoofdstuk IV (artikelen 15 tot en met 34) van gedelegeerde verordening nr. 640/2014 moeten worden opgelegd.

Prejudiciële vragen:

1. Moet, met betrekking tot een steunaanvraag voor vee in de zin van artikel 2, lid [1], punt 15, van verordening (EU) nr. 640/2014 die voor het jaar 2020 is ingediend voor de verlening van gekoppelde steun en waarvoor, in de zin van artikel 21, lid 4, van verordening (EU) nr. 809/2014, de gegevens van het geautomatiseerde gegevensbestand voor runderen worden gebruikt, een melding overeenkomstig artikel 2, leden 2 en 4, van beschikking 2001/672/EG van de Commissie van 20 augustus 2001 juncto artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 1760/2000 die pas is gedaan na het verstrijken van de termijn van 15 dagen nadat het vee (runderen) naar een weide is verplaatst, worden aangemerkt als een onjuiste vermelding in het geautomatiseerde gegevensbestand voor runderen, die overeenkomstig artikel 30, lid 4, onder c), van verordening (EU) nr. 640/2014 niet bepalend is voor de verificatie van de naleving van de subsidiabiliteitsvoorwaarden – met uitzondering van de voorwaarde van artikel 53, lid 4, van verordening (EU) nr. 639/2014 – in het kader van de betrokken steunregeling of bijstandsmaatregel, zodat de betrokken dieren pas als niet-geconstateerd worden beschouwd wanneer een dergelijke onjuiste vermelding bij ten minste twee controles binnen een periode van 24 maanden wordt vastgesteld?

2. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:

Zijn in de zin van artikel 15, lid 1, en artikel 34 van verordening (EU) nr. 640/2014 de administratieve sancties van hoofdstuk IV van verordening (EU) nr. 640/2014 van toepassing op de in de eerste vraag bedoelde aanvraag voor gekoppelde steun wanneer de landbouwer bij de bevoegde autoriteit een schriftelijke melding overeenkomstig artikel 2, leden 2 en 4, van beschikking 2001/672/EG van de Commissie van 20 augustus 2001 juncto artikel 7, leden 1 en 2, van verordening (EG) nr. 1760/2000 indient betreffende het verplaatsen van dieren naar een weide, waarbij uit de melding blijkt dat deze te laat is wat de in die bepalingen vastgestelde termijn van 15 dagen betreft, voor zover de bevoegde autoriteit de aanvrager niet vooraf in kennis heeft gesteld van een voornemen om een controle ter plaatse te verrichten en hem ook niet reeds in kennis heeft gesteld van een eventuele niet-naleving met betrekking tot de steunaanvraag?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-45/05 

Specifiek beleidsterrein: EZK