C-356/25
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 11 augustus 2025 Schriftelijke opmerkingen: 28 september 2025
Trefwoorden: Habitatrichtlijn, Natura 2000 gebied, algemene en gebiedsspecifieke instandhoudingsmaatregelen
Onderwerp: Richtlijn 92/43 (Habitatrichtlijn) : artikel 6, lid 3.
In januari 2021 werd er een vergunningsaanvraag ingediend voor het bouwen van een windmolenpark, 9.9 km verwijderd van een Natura 2000 gebied. Er werden algemene instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld voor het beschermde gebied in 2022. In november 2023 is de bouwvergunning verleend. Op dat moment waren er nog geen gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld (pas in maart 2024), en verzoekende partij stelt dat de vergunning daarom in strijd met de Habitatrichtlijn is verleend. De overheid, verwerende partij, stelt dat een passende beoordeling heeft kunnen plaatsvinden zonder deze gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen.
Prejudiciële vraag: Houdt artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43 – zoals toegepast op richtlijn 2009/147 bij artikel 7 van eerstgenoemde richtlijn – in dat een bevoegde instantie van een lidstaat bij de beoordeling of een plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een gebied in de zin van richtlijn 2009/147, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, significante gevolgen kan hebben voor een dergelijk gebied, moet uitgaan van instandhoudingsdoelstellingen en/of -maatregelen die zijn vastgesteld voor elk betrokken gebied en/of in het bijzonder voor elk gebied ten aanzien waarvan wordt voorgesteld het buiten beschouwing te laten omdat het onwaarschijnlijk is dat het significante gevolgen zal ondervinden?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-254/19 Friends of the Irish Environment; C-116/22 Commissie/Duitsland (Bescherming van speciale beschermingszones).
Specifiek beleidsterrein: LVVN; IenW