C-367/23 Artemis security

Contentverzamelaar

C-367/23 Artemis security

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    7 augustus 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    24 september 2023

Trefwoorden: arbeidsvoorwaarden, arbeidsrecht

Onderwerp: Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd: artikel 9, lid 1, onder a).

Feiten:

De verzoekende partij, EA, is op 1 april 2017 door de verwerende partij, vennootschap Artemis security,  aangeworven. In het verzoekschrift van 25 april 2019 heeft EA bij de arbeidsrechter een vordering tot  ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst ingesteld alsmede betaling van diverse bedragen aan schadevergoeding en salaris gevorderd. Zo heeft hij een schadevergoeding geëist wegens de wijziging van zijn arbeidsovereenkomst in een overeenkomst voor nachtarbeid zonder dat dit gepaard ging met een verscherpt medisch toezicht. Op 1 juli 2019 is EA ontslagen. Bij vonnis van 4 december 2019 heeft de arbeidsrechter de door EA ingestelde vordering tot toekenning van schadevergoeding wegens de eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst nachtarbeid zonder dat dit gepaard ging met een verscherpt medisch toezicht. Bij arrest van 2 september 2021 heeft de rechter in tweede aanleg het vonnis op dit punt bevestigd. De rechter in tweede aanleg heeft met betrekking tot de vordering omtrent schadevergoeding echter geoordeeld dat de EA het bestaan en de omvang van zijn schade niet had aangetoond. EA heeft tegen dat arrest cassatieberoep ingesteld en stelde onder andere dat de enkele vaststelling dat de beschermende bepalingen inzake verscherpt medisch toezicht wegens nachtarbeid niet zijn nageleefd, een recht op schadevergoeding doet ontstaan en nationaal en Unierecht zijn geschonden.

Overweging:

De verzoekende rechter vraagt of artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is, zodat particulieren zich op deze bepaling kunnen beroepen tegenover de staat, ook in zijn hoedanigheid van werkgever, met name bij een onjuiste omzetting van deze bepaling in nationaal recht. Gezien de verzoekende partij stelt dat het recht op schadevergoeding is ontstaan bij de vaststelling van het niet naleven van de beschermende bepalingen inzake verscherpt medisch toezicht wegens nachtarbeid, is volgens de verwijzende rechter tevens van belang dat het Hof beantwoordt of de niet-naleving van de maatregelen die in het nationale recht zijn vastgesteld om de medische keuring van nachtarbeiders te waarborgen, als zodanig een schending van artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 oplevert, zonder dat voor het verkrijgen van schadevergoeding bovendien een specifiek nadeel als gevolg van die niet-naleving moet worden aangetoond.

Prejudiciële vragen:

1) Voldoet artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, aan de voorwaarden om rechtstreekse werking te hebben en door een werknemer te kunnen worden ingeroepen in een geschil waarbij hij betrokken is?

2) Moet artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 aldus worden uitgelegd, dat het in de weg staat aan nationale wettelijke regelingen of praktijken krachtens welke bij niet-naleving van de bepalingen die zijn vastgesteld om uitvoering te geven aan de voor de gratis medische keuring van de werknemer noodzakelijke maatregelen, deze laatste slechts recht heeft op schadevergoeding indien hij bewijs levert van de schade die hij als gevolg van die niet-naleving heeft geleden?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-152/84; C-243/09; C-214/20 Dublin City Council; C-61/21 JP; C-282/10. 

Specifiek beleidsterrein: SZW