C-372/17 Vision Research Europe
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie. Termijnen: Motivering departement: 3 augustus 2017 Schriftelijke opmerkingen: 20 september 2017 Trefwoorden: nomenclatuur; gelijke behandeling; belastingen Onderwerp: - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 113/2014 van de Commissie van 4 februari 2014 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur - Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief Feiten: Verweerder heeft aan eiser een bindende tariefinlichting (hierna: bti) afgegeven tot indeling van de in geding zijnde camera. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar tegen de bti ongegrond verklaard en de bti gehandhaafd. Eiser heeft daarop beroep ingesteld. Eiser (Vision Research Europe) heeft een aanvraag voor een bti ingediend voor een type digitale camera (hierna: camera). In geschil is de indeling van de camera in een gecombineerde nomenclatuur (GN). Eiser stelt dat de camera moet worden ingedeeld als digitaal fototoestel onder GN-code 8525 80 30 (0%). Volgens eiser past de verweerder (de inspecteur van de Belastingdienst) ten onrechte als onderscheidend criterium toe dat er sprake is van een vluchtig geheugen waardoor de beelden verloren gaan bij het uitschakelen van de camera. Verder zou de bti in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel. Meer dan vijftig andere camera’s die eiser invoert, zijn wel aangemerkt als digitale fototoestellen. Het enige verschil is dat die camera’s een ‘slot’ hebben voor het plaatsen van een extern geheugenkaart. De camera in het geding heeft ook een optie voor externe opslag, deze wordt alleen niet standaard meegeleverd. Verweerder stelt dat de indeling dient te geschieden als een andere televisiecamera onder de GN-code 8525 80 19 (4,7%). Niet relevant zou zijn dat de camera optioneel kan worden aangesloten op een extern geheugen, omdat de bti is aangevraagd voor de camera zonder dit optionele geheugen. Overweging: Artikel 9, eerste lid, onder a, van Verordening 2658/87 machtigt de Europese Commissie om de inhoud van een tariefpost te verduidelijken, doch niet om deze te wijzigen. De rechtbank heeft gerede twijfel of de Europese Commissie die bevoegdheid heeft overschreden door in de motivering in de bijlage bij Uitvoeringsverordening 113/2014 de werkingssfeer van GN-code 8525 80 30 te beperken door de tijdelijke opslag op een vluchtig geheugen van een camera niet te beschouwen als opname in de camera. Het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 april 2017, Stryker EMEA Supply Chain Services B.V., ECLI:EU:C:2017:298, doet hier niet aan af. Prejudiciële vragen: Is Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 113/2014 van de Europese Commissie van 4 februari 2014 tot indeling van bepaalde goederen in de nomenclatuur geldig indien het voorlopige oordeel van de rechtbank juist is dat onderverdeling 8525 80 30 zo dient te worden uitgelegd dat de camera, zoals hiervoor onder 2 en 12 omschreven, die beschikt over een vluchtig geheugen waardoor de opname van beelden in de camera bij een volgende opname of het uitzetten van de camera worden gewist, daaronder kan worden ingedeeld? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: rechtbank Haarlem AWB 10-6290; Gerechtshof Amsterdam 11-00834; C-130/02 Krings. Specifiek beleidsterrein: FIN, FIN-FISC