C-379/20 Udlændingenævnet

Contentverzamelaar

C-379/20 Udlændingenævnet

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     15 oktober 2020
Schriftelijke opmerkingen:                     1 december 2020

Trefwoorden : migratie; verblijfsvergunning; gezinshereniging

Onderwerp :

-           Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije, die op 12 september 1963 te Ankara is ondertekend door de Republiek Turkije enerzijds en de lidstaten van de EEG en de Gemeenschap anderzijds, en die namens de Gemeenschap is gesloten, goedgekeurd en bevestigd bij besluit 64/732/EEG van de Raad van 23 december 1963 (hierna: Associatieovereenkomst);

-           Aanvullend Protocol van 23 november 1970 bij de Associatieovereenkomst, dat namens de Gemeenschap is gesloten, goedgekeurd en bevestigd bij verordening (EEG) nr. 2760/72 van de Raad van 19 december 1972, artikel 41, leden 1 en 2 (hierna: Aanvullend Protocol);

-           Besluit nr. 1/80 van de Associatieraad van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de Associatie krachtens de Associatieovereenkomst (hierna: besluit nr. 1/80);

-           Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (hierna: gezinsherenigingsrichtlijn);

Feiten:

Deze zaak betreft de afwijzing van een verzoek om gezinshereniging van een Turkse staatsburger (B) met zijn vader (F) eveneens Turks staatsburger, die sinds 02-12-2013 over een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd in Denemarken beschikt. Op het tijdstip van de aanvraag was B ongeveer 17,5 jaar en had hij dus geen recht op gezinshereniging gelet op §9(1.2) van de vreemdelingenwet. Partijen zijn het er over eens dat de in §9(1.2) van de vreemdelingenwet vastgestelde leeftijdsgrens van 15 jaar een nieuwe beperking is die onder de standstillbepaling van artikel 13 van besluit nr. 1/80 valt en dus onrechtmatig is voor zover zij wordt toegepast, tenzij de betreffende regel wordt gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang en evenredig is. 

Overweging:

In het arrest Genc (zie ook het arrest Dogan) heeft het Hof geoordeeld dat de standstillbepaling inzake het vrije verkeer van werknemers in artikel 13 van besluit nr. 1/80 en de standstillbepaling inzake de vrijheid van vestiging in artikel 41(1) van het Aanvullend Protocol aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat een lidstaat nieuwe beperkingen op de toegang tot gezinshereniging met kinderen of een echtgenoot uit Turkije invoert. De belangrijkste vraag in de onderhavige zaak is of de invoering van de leeftijdsgrens van 15 jaar in §9(1.2) van de vreemdelingenwet wordt gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang, ook wanneer die bepaling wordt gelezen in samenhang met §9(c)(1) van de vreemdelingenwet. De verwijzende rechter acht het noodzakelijk het Hof te verzoeken om een prejudiciële beslissing over de hieronder weergegeven vraag.

Prejudiciële vraag:

Staat artikel 13 van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de Associatie, dat is gevoegd bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije, die op 12 september 1963 te Ankara  is ondertekend door de Republiek Turkije enerzijds en de lidstaten van de EEG en de Gemeenschap anderzijds, en die namens de Gemeenschap is gesloten, goedgekeurd en bevestigd bij besluit 64/732/EEG van de Raad van 23 december 1963, in de weg aan de invoering en toepassing van een nieuwe nationale maatregel op grond waarvan gezinshereniging tussen een economisch actieve Turkse staatsburger die wettig in de betrokken lidstaat verblijft en zijn kind dat 15 jaar oud is, afhangt van de voorwaarde dat zeer specifieke redenen, waaronder de eenheid van het gezin en het belang van het kind, voor die hereniging pleiten?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Parlement/Raad C-540/03; C-138/13; C-338/13; Genc C-561/14; A C-89/18.

Specifiek beleidsterrein: JenV-DMB