C-38/24 Bervidi

Contentverzamelaar

C-38/24 Bervidi

Prejudiciële hofzaak    


Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik
hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    11 maart 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    26 april 2024

Trefwoorden: mantelzorger; discriminatie; handicap

Onderwerp: Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep: artikelen 2 en 5.

Feiten:

Verzoekende partij is eerste aanleg ‘G.L.’ en verwerende partij in eerste aanleg is ÁB SpA’ (hierna: AB). G.L. is in loondienst bij een onderneming en tevens mantelzorger voor haar gehandicapte zoon. G.L. is naar de rechter gestapt omdat ze vindt dat de onderneming waarvoor zij werkt discriminerend gedrag vertoont, omdat de onderneming niet flexibel genoeg omgaat met haar werktijden zodat zij zorg kan geven aan haar zoon.  De rechter in eerste aanleg heeft het verzoek afgewezen. G.L. gaat uiteindelijk in cassatie.

Overweging:

Op grond van Italiaans recht geniet een mantelzorger van een persoon met een handicap geen algemene bescherming tegen discriminatie en intimidatie op het werk, maar er zijn wel wat voorzieningen getroffen in een aantal wettelijke bepalingen. Hieruit volgt echter geen bescherming tegen ‘discriminatie op grond van een band met een gehandicapte’, ofwel tegen discriminatie op het werk op grond van de op hem rustende zorgtaak. Het is de vraag in hoeverre het Unierecht wel ziet op het recht van een mantelzorger om op te komen tegen discriminatie op het werk, voornamelijk in het licht van richtlijn 2000/78. De verwijzende rechter twijfelt of deze richtlijn ook betrekking heeft op indirecte discriminatie en of de werkingssfeer uitgebreid is tot de mantelzorgers van personen met een handicap.

Prejudiciële vragen:

a) Moet het Unierecht aldus worden uitgelegd, eventueel ook op basis van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, dat de mantelzorger van een ernstig gehandicapte minderjarige die stelt op het werk indirect te zijn gediscrimineerd als gevolg van door hem verrichte zorgtaken, het recht heeft om zich in rechte te beroepen op bescherming tegen discriminatie die deze persoon met een handicap, indien hij werknemer was geweest, zou genieten op grond van richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep?

b) Indien vraag a) bevestigend wordt beantwoord: moet het Unierecht aldus worden uitgelegd, eventueel ook op basis van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, dat op de werkgever van die mantelzorger de verplichting rust om te voorzien in redelijke aanpassingen teneinde mede ten behoeve van die mantelzorger te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling ten opzichte van andere werknemers wordt nageleefd, overeenkomstig hetgeen voor personen met een handicap is bepaald in artikel 5 van richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep?

c) Indien vraag a) en/of vraag b) bevestigend wordt/worden beantwoord: moet het Unierecht, eventueel ook op basis van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, aldus worden uitgelegd dat voor de toepassing van richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 onder mantelzorger moet worden verstaan om het even welke persoon binnen de familiekring of een samenlevingspartner die in een huiselijke omgeving, ook informeel, onbetaalde, kwantitatief gezien belangrijke, exclusieve, doorlopende en langdurige zorg biedt aan iemand die wegens zijn ernstige handicap in het geheel niet zelfredzaam is in het dagelijkse leven, of moet het Unierecht aldus worden uitgelegd dat de definitie van mantelzorger in kwestie ruimer of nog beperkter is dan de hierboven gegeven definitie?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-303/06; C-13/05 ; C-335/11 HK Danmark; C 485/20 HR Rail; C-824/19 Komisia za zashtita ot diskriminatsia en C-795/19 Tartu Vangla

Specifiek beleidsterrein: SZW; VWS