C-394/23 Mousse
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 17 augustus 2023 Schriftelijke opmerkingen: 3 oktober 2023
Trefwoorden: aanspreektitel, minimale gegevensverwerking, transparantie- en informatievereisten
Onderwerp:
• Artikel 5, 6, 13 en 21 van Verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming).
Feiten:
De verzoekende partij, vereniging Mousse, heeft bij de verwerende partij CNIL een klacht ingediend tegen de vennootschap SNCF Voyageurs, later opgevolgd door SNCF Connect, de andere verwerende partij in dit geding, wegens het feit dat de voorwaarden waaronder de aanspreektitels van klanten werden verzameld en vastgelegd bij de aankoop van treinkaartjes, abonnementen en kortingskaarten op de website of via de applicaties van de vennootschap, in strijd waren met een aantal bepalingen van de AVG. De CNIL heeft verzoeker meegedeeld dat de aan SNCF Connect verweten feiten geen schending opleverden van de aangehaalde bepalingen van de AVG en dat zij de behandeling van de klacht bijgevolg had afgesloten. De vereniging Mousse vordert nietigverklaring van dit besluit alsmede oplegging van een bevel en van een administratieve boete aan de vennootschap SNCF Connect.
Overweging:
De vereniging Mousse betoogt dat de klanten bij de onlineaankoop van een treinkaartje, een abonnement of een kortingskaart op de website of via de applicatie van SNCF Connect, hun aanspreektitel moeten aangeven en daarbij de keuze hebben uit twee vermeldingen, namelijk „De heer” of „Mevrouw”. Volgens haar is een dergelijke verzameling van gegevens niet rechtmatig in de zin van artikel 5, lid 1, onder a), AVG, aangezien zij aan geen van de in artikel 6, lid 1, daarvan vastgestelde voorwaarden voldoet, strijdig is met de eveneens in artikel 5, lid 1, onder c) en d), van die verordening neergelegde beginselen van minimale gegevensverwerking en juistheid en, tot slot, SNCF Connect niet voldoet aan de transparantie- en informatievereisten van artikel 5, lid 1, onder a) en artikel 13 AVG. Zij betoogt dat genoemde onderneming dergelijke gegevens niet mag verzamelen of op zijn minst een of meer extra keuzemogelijkheden moet aanbieden, zoals „neutraal” of „andere”. De CNIL betoogt dat de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst, aangezien het in burgerlijke, commerciële en administratieve communicatie met klanten gangbaar is om hun aanspreektitels te gebruiken. De verwijzende rechter vraagt zich af of de verzameling van gegevens met betrekking tot de aanspreektitels van klanten, die beperkt blijft tot de vermeldingen „De heer” of „Mevrouw”, een probleem oplevert bij de juiste uitlegging van het Unierecht.
Prejudiciële vragen:
1. Mag er bij de beoordeling of de verzamelde gegevens toereikend zijn, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is in de zin van artikel 5, lid 1, onder c), AVG en of de verwerking ervan noodzakelijk is in de zin van artikel 6, lid 1, onder b) en f), AVG, rekening worden gehouden met algemeen gangbare praktijken in burgerlijke, commerciële en administratieve communicatie, zodat de verzameling van gegevens met betrekking tot de aanspreektitels van klanten, die beperkt blijft tot de vermeldingen „De heer” of „Mevrouw”, als noodzakelijk kan worden beschouwd, en het beginsel van minimale gegevensverwerking daaraan niet in de weg staat?
2. Dient er bij de beoordeling of de verplichte verzameling en verwerking van gegevens met betrekking tot de aanspreektitels van klanten noodzakelijk is, rekening mee te worden gehouden dat sommige klanten, aangezien zij van mening zijn dat geen van die beide aanspreektitels op hen van toepassing is en dat het verzamelen van dat gegeven in hun geval niet ter zake dienend is, na dat gegeven aan de verwerkingsverantwoordelijke te hebben verstrekt teneinde van de aangeboden dienst gebruik te kunnen maken, hun recht kunnen uitoefenen om op grond van artikel 21 AVG vanwege hun specifieke situatie bezwaar te maken tegen het gebruik en de bewaring ervan?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -
Specifiek beleidsterrein: JenV