C-397/15 Raiffeisen Privatbank Liechtenstein

Contentverzamelaar

C-397/15 Raiffeisen Privatbank Liechtenstein

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   10 september 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   27 september 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   27 oktober 2015
Trefwoorden: verbintenissenverdrag (Rome); EEX; consumentenbescherming (informatieplicht)

Onderwerp
- Verdrag van Rome van 19 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst;
- Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

Verweerster Gerhild Lukath, nu 69 jaar, woont afwisselend in DUI (zomer) en SPA (winter). Zij beschikt over een eigen vermogen van € 50.000 en wil dit beleggen voor een gewaarborgde pensioenaanvulling. Een DUI bureau voor financieel advies raadt haar een complexe belegging aan: het beleggen van het eigen vermogen aangevuld met een geleend bedrag. Dit tezamen vormt de eenmalige premie voor een aan beleggingsfondsen gekoppelde levensverzekering, af te sluiten bij verzoekster, een in LIE gevestigde bank. Verweerster gaat de lening aan eind 2006. In de overeenkomst is opgenomen dat LIE recht van toepassing is. Haar zoon is de verzekerde en zij zelf begunstigde. Eind 2008 daalt de koers van de waardepapieren zodanig dat verweerster moet bijbetalen, waaraan zij niet voldoet. Verzoekster zegt dan eind 2011 de polis op en vordert vervolgens het resterende bedrag van de opeisbaar geworden lening (CHF 40.412,73). Verweerster heeft de lening ondertussen herroepen. Zij stelt dat, ongeacht de in de overeenkomst genoemde rechtskeuze, DUI consumentenrecht van toepassing is en dat de herroeping rechtsgeldig heeft plaatsgevonden aangezien dit recht in de overeenkomst niet wordt genoemd. Daarnaast stelt zij verkeerd te zijn geïnformeerd over wezenlijke onderdelen van de beleggingsconstructie.

De verwijzende DUI rechter (Landgericht Itzehoe) meent dat het HvJEU zich nog niet heeft uitgesproken over de vraag of deze kredietovereenkomst kan worden beschouwd als een dienst in de zin van artikel 5 van het Verdrag van Rome (VvR) en of de verweerster op grond van deze bepaling aanspraak kan maken op de bescherming die zij geniet in haar land van verblijf indien de overeenkomst daar niet werd ondertekend, maar de gehele precontractuele fase zich in dat land heeft afgespeeld. De in de leningovereenkomst opgenomen rechtskeuze is in beginsel ook geldig. Maar naar DUI recht dienen de dwingende bepalingen van het DUI consumentenrecht ook te worden toegepast wanneer DUI recht contractueel is uitgesloten, zie artikel 5, lid 2, van het VvR. Of het hier om een ‘dienst’ gaat in de zin van DUI recht is in DUI jurisprudentie omstreden. Mogelijk is ook dat op grond van het Verdrag SPA recht moet worden toegepast. In beginsel zijn verzekeringsovereenkomsten uitgesloten van artikel 5 VvR maar gezien de constructie van de overeenkomst en de wil van verweerster gaat het hier om een overeenkomst inzake kapitaalbelegging. De volgende vragen worden aan het HvJEU voorgelegd:
1) Moet de overeenkomst tussen een bank en een consument inzake de verstrekking van een krediet die samenhangt met een overeenkomst over het sluiten van een levensverzekering en een overeenkomst inzake advies en bemiddeling bij een kapitaalbelegging, die op haar beurt het kredietbedrag waarborgt, worden beschouwd als een overeenkomst inzake de verstrekking van diensten in de zin van artikel 5, lid 2, van het Verdrag van Rome van 19 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst?
2) Geldt artikel 5, lid 2, van het Verdrag van Rome ook in situaties waarin reclame wordt gemaakt of contact wordt aangeknoopt in het land waar de consument zijn hoofd[verblijfplaats heeft], maar hij de overeenkomsten in zijn tweede verblijfplaats ondertekent, indien de wederpartij van de consument of zijn vertegenwoordiger de bestelling van de consument in het land van de hoofdverblijfplaats heeft ontvangen?
Specifiek beleidsterrein: VenJ en EZ

Gerelateerde documenten