C-4/15 Argos Supply Trading

Contentverzamelaar

C-4/15 Argos Supply Trading

 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   26 februari 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   12 maart 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   12 april 2015
Trefwoorden: Communautair Douanewetboek (CDW); passieve veredeling; Gecombineerde Nomenclatuur (GN)

Onderwerp
Verordening (EEG) nr. 2473/86 van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de regeling passieve veredeling en het systeem uitwisselingsverkeer, Pb L 212

Verzoekster heeft op grond van het CDW een bij de Inspecteur verlof gevraagd voor toepassing van de economische douaneregeling ‘passieve veredeling’. De veredeling zou erin bestaan dat communautaire (lichte) benzine buiten het douanegebied van de EU wordt vermengd met niet-communautaire bio-ethanol (ethylalcohol). Door deze (ver)menging   in een verhouding van circa 15 eenheden benzine en circa 85 eenheden bio-ethanol   ontstaat volgens verzoekster Ethanol 85, een biobrandstof die geschikt is voor bepaalde motoren (zogenoemde Flexi-Fuel motoren). Verzoekster beschrijft de wijze waarop vervaardiging plaatsvindt: de vloeistoffen worden gescheiden op een schip geladen. Pas buiten de territoriale wateren worden de schotjes verwijderd en vloeien de bestanddelen in elkaar over. Het schip keert naar de NL haven terug en er wordt aangifte gedaan voor het vrije verkeer van de (nieuwe) vloeistof onder post nr 3824 90 GN = tarief 6,5%. Door toepassing van de regeling passieve veredeling zou dit minder zijn, namelijk 4,7%. De Inspecteur heeft het verzoek voorgelegd aan de EURCIE die op haar beurt de vraag doorschuift aan het Comité douanewetboek waar het in november 2009 is besproken. Conclusie is daar dat niet is voldaan aan de economische voorwaarden voor gebruikmaking van de regeling. De Inspecteur schaart zich achter deze conclusie zodat verzoeksters verzoek wordt afgewezen, ook door Rb Haarlem en HofAms. Bij HofAms ligt het verschil in uitleg voor van het begrip ‘communautaire veredelaars’ in de CDW. Verzoekster gaat in cassatie omdat zij meent dat het HofAms ten onrechte de Europese producenten van de grondstoffen van E85, zoals de producenten van bio-ethanol van het begrip 'communautaire veredelaars' in de zin van artikel 148, letter c, van het CDW uitsluit.

De verwijzende NL rechter (HR) vraagt zich dan ook af wat moet worden verstaan onder 'communautaire veredelaars' in de zin van artikel 148,letter c, van het CDW.Hij legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:
”Dient in het kader van een toetsing van de economische voorwaarden voor een regeling passieve veredeling het begrip 'communautaire veredelaars' in artikel 148, letter c, van het CDW aldus te worden uitgelegd dat daaronder mede worden verstaan communautaire producenten van grondstoffen of halffabricaten gelijk aan die welke bij het veredelingsproces als niet-communautaire goederen worden verwerkt?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-11/05 Friesland Coberco
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten