C-4/23 Asociatia Accept

Contentverzamelaar

C-4/23 Asociatia Accept

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    10 maart 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    24 april 2023

Trefwoorden: burgerschap, vrij verkeer, genderidentiteit, naamswijziging

Onderwerp: Artikel 2 VEU, artikelen 18, 20 en artikel 21, lid 1, VWEU

Feiten:

Verzoekster M.-A. A., die zich als man identificeert en het persoonlijk voornaamwoord „el” (hij) gebruikt, is op 24-08-1992 geboren in de gemeente Cluj-Napoca (Roemenië) en bij de geboorte geregistreerd met het vrouwelijk geslacht. Nadat zij met haar ouders naar het Verenigd Koninkrijk was verhuisd, heeft verzoekster op 21-04-2016 de nationaliteit van dat land verkregen. Aangezien zij zich als man identificeerde, heeft M.-A. A. op 21-02-2017 via de procedure Deed Poll (naamsverandering) in dat land haar naam en aanspreektitel van vrouwelijk in mannelijk veranderd, namelijk van mevrouw M.-A. A. in de heer M.-A. A. Na aanvang van deze procedure heeft verzoekster een aantal door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk afgegeven documenten laten wijzigen, namelijk haar rijbewijs en haar Britse paspoort. Op 29-06-2020 heeft verzoekster in het Verenigd Koninkrijk ook een Gender Recognition Certicate (gendererkenningsverklaring) verkregen waarmee haar mannelijke genderidentiteit wordt bevestigd. Na afronding van deze procedures in het Verenigd Koninkrijk heeft verzoekster zich in mei 2021 tot de Roemeense autoriteiten gewend, meer bepaald tot de directie persoonsregisters Cluj – dienst burgerlijke stand, met het verzoek om rechtstreeks op grond van de reeds in het Verenigd Koninkrijk verkregen documenten (Deed Poll en Gender Identity Certificate) de wijziging van geslacht en voornaam in de geboorteakte op te nemen, het persoonsnummer dienovereenkomstig te wijzigen om het mannelijk geslacht weer te geven en een overeenkomstige geboorteakte af te geven met een andere voornaam, het mannelijk geslacht en een persoonlijk identificatienummer dat met het cijfer 1 begint. Dit verzoek is afgewezen, omdat de Roemeense autoriteiten van mening waren dat de vermelding van geslachtsverandering krachtens de nationale wetgeving pas kan worden geregistreerd wanneer de betrokkene bij een definitief geworden gerechtelijke beslissing van geslacht is veranderd en niet op basis van een verklaring van erkenning van de genderidentiteit. Bij een beroep dat is ingesteld op 14-09-2021 bij de Roemeense rechter in eerste aanleg, de verwijzende rechter, verzoekt M.-A. A. verweersters te gelasten die wijzigingen aan te brengen in haar geboorteakte en haar een nieuwe geboorteakte te verstrekken die deze wijzigingen weerspiegelt.

Overweging:

Volgens de verwijzende rechter hangt de uitkomst van de bij hem aanhangige zaak af van de uitlegging van het Unierecht, dat voorrang heeft boven het nationale recht, aangezien het recht op het Europees burgerschap en het recht van vrij verkeer en verblijf van de burger van de Unie zich verzetten tegen een nationale wettelijke regeling die een persoon met dubbele nationaliteit verplicht om een nieuwe gerechtelijke procedure te beginnen in een van de staten waarvan hij de nationaliteit bezit, terwijl hij reeds met goed gevolg een procedure heeft afgerond (ongeacht of die bestuurlijk of gerechtelijk was) in een andere lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit. De beslechting van de bij hem aanhangige zaak hangt volgens deze rechter ook af van de gevolgen van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie. Indien het Hof de eerste vraag bevestigend beantwoordt, moet namelijk worden vastgesteld of een lidstaat op een daartoe strekkend verzoek de rechtsgevolgen moet erkennen van een procedure tot geslachtswijziging die is gevoerd in een staat die bij de inleiding van de procedure lid van de Unie was en bij de afronding ervan de Unie had verlaten, aangezien de eerste procedure tot erkenning van de genderidentiteit in het Verenigd Koninkrijk is ingeleid voordat deze Staat de Unie heeft verlaten en na die gebeurtenis is afgerond.

Prejudiciële vragen:

1) Wordt door het feit dat wijzigingen van geslacht en voornaam in het bevolkingsregister die een transgenderman met een dubbele nationaliteit (de Roemeense nationaliteit en die van een andere lidstaat) middels de procedure voor juridische geslachtserkenning heeft laten aanbrengen in het bevolkingsregister van een andere lidstaat, niet worden erkend in artikel 43, onder i), en artikel 57 van legea nr. 119/1996 privind actele de stare civilă (wet nr. 119/1996 inzake akten van de burgerlijke stand), en dat deze Roemeense burger wordt verplicht om in Roemenië een aparte volledige gerechtelijke procedure op tegenspraak te doorlopen tegen de gemeentelijke dienst voor de bevolkingsregistratie en de burgerlijke stand – een procedure die als onduidelijk en onvoorzienbaar is beoordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (zaak X en Y tegen Roemenië, verzoekschriften 2145/16 en 20607/16, 19 januari 2021) en die kan leiden tot een andere beslissing dan in de andere lidstaat – de uitoefening verhinderd van het recht op het burgerschap van de Unie (artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) en/of het recht op vrij verkeer en verblijf van burgers van de Europese Unie (artikel 21 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 45 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie) in waardigheid, in gelijkheid voor de wet en zonder discriminatie (artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de artikelen 1, 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie), met eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven (artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)?

2) Is de uittreding van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie van invloed op het antwoord op de voorgaande vraag, met name i) in een geval dat de procedure tot wijziging van de burgerlijke stand vóór de Brexit is begonnen en tijdens de overgangsperiode is afgerond, en ii) nu de Brexit inhoudt dat van de aan het Europees burgerschap verbonden rechten, aaronder begrepen het recht om vrij te reizen en te verblijven, slechts gebruik kan worden gemaakt op basis van Roemeense identiteitsbewijzen of reisdocumenten, waarin de betrokkene het vrouwelijk geslacht en een vrouwelijke voornaam heeft, in afwijking van de juridisch erkende genderidentiteit?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Stolichna obshtina, Rayon „Pancharevo” (C-490/20), Freitag (C-541/15), (C-353/06), (C-148/02)

Specifiek beleidsterrein: JenV, BZK