C-401/24 Stockholms Hamn
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 26 juli 2024 Schriftelijke opmerkingen: 12 september 2024
Trefwoorden: Staatssteun
Onderwerp: - Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikel 107, lid 1, en artikel 108; - Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikel 1, onder b), punt i), artikel 1, onder c), en artikelen 21, 22 en 23; - Verordening (EG) nr 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag: artikel 4, leden 1 en 2; - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikel 1, onder c); - Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond: artikel 137, lid 1 en artikel 144.
Feiten: Verzoekende partij is ‘Staten genom Sjöfartsverket’, de nationale dienst voor scheepvaart. De nationale dienst is verantwoordelijk voor de doorvaart door het ‘Södertäljekanaal’. Verwerende partij is ‘Stockholms Hamn Aktiebolag’, een gemeentelijke onderneming die volledig in handen is van de gemeente Stockholm, die de Hammarbysluis beheert. In 1979 sloten Sjöfartsverket en de gemeente Stockholm een overeenkomst waarin de gemeente zich ertoe verbond om voor de doorvaart door de Hammarbysluis geen heffingen aan andere dan recreatievaartuigen op te leggen in ruil voor een jaarlijkse compensatie van Sjöfartsverket. Sjöfartsverket heeft bij de rechtbank aangevoerd dat Stockholms Hamn uit hoofde van de compensatieovereenkomst een uit staatsmiddelen bekostigd voordeel heeft verkregen dat Stockholms Hamn heeft bevoordeeld en de mededinging vervalste of dreigde te vervalsen en dat het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kon beïnvloeden.
Overweging: De verwijzende rechter vraagt om meer uitleg van het begrip ‘bevoordeling’ als bedoeld in artikel 107, lid 1, VWEU, om te kunnen bepalen hoe het moet worden toegepast in de onderhavige situatie. De verwijzende rechter stelt dat hij in de rechtspraak van het Hof geen duidelijke richtsnoeren gevonden heeft met betrekking tot het feit dat de compensatieovereenkomst is verlengd en gewijzigd na de toetreding van Zweden tot de EU.
Prejudiciële vragen: 1. Moet het criterium inzake bevoordeling als bedoeld in artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat de jaarlijkse compensatie die een overheidsinstantie krachtens een overeenkomst uit staatsmiddelen aan een gemeentelijke aandelenvennootschap betaalt als compensatie voor de toezegging van de vennootschap om kosteloos een bepaalde dienst, in casu sluiswerkzaamheden, te verrichten waarvoor tot het sluiten van de overeenkomst heffingen werden geïnd: a) in haar geheel moet worden aangemerkt als steun die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen doordat de begunstigde wordt bevoordeeld? b) moet worden aangemerkt als steun die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen doordat de begunstigde wordt bevoordeeld, voor zover de compensatie hoger is dan de vroegere jaarlijkse inkomsten van de begunstigde uit heffingen voor de dienst, rekening houdend met de ontwikkeling van, bijvoorbeeld, de consumentenprijsindex en de hoeveelheid verkeer die door de sluis wordt verwerkt? c) moet worden aangemerkt als steun die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen doordat de begunstigde wordt bevoordeeld, voor zover de compensatie hoger is dan de jaarlijkse kosten van de begunstigde voor het verrichten van de dienst? d) moet worden aangemerkt als steun die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen doordat de begunstigde wordt bevoordeeld op basis van enig ander berekeningsmodel? e) geenszins moet worden aangemerkt als steun die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen doordat de begunstigde wordt bevoordeeld?
2. Moet een overeenkomst inzake de jaarlijkse compensatie die een overheidsinstantie uit staatsmiddelen aan een gemeentelijke aandelenvennootschap betaalt als compensatie voor de toezegging van de vennootschap om kosteloos een dienst buiten de landbouwsector, in casu sluiswerkzaamheden, te verrichten, waarbij de overeenkomst is gesloten vóór de toetreding van Zweden tot de Europese Unie en niet bij de Commissie is aangemeld, worden aangemerkt als bestaande steun die overeenkomstig artikel 1, onder b), punt i), van verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie als rechtmatig moet worden beschouwd, mits de Commissie niet heeft vastgesteld dat de steun onverenigbaar is met de interne markt?
3. Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, moet deze jaarlijkse compensatie dan niettemin als nieuwe steun worden aangemerkt wanneer de overeenkomst na de toetreding van Zweden tot de Europese Unie bij gebreke van opzegging meermaals telkens met vijf jaar is verlengd overeenkomstig de oorspronkelijke voorwaarden en de jaarlijkse compensatie voor elke nieuwe periode van vijf jaar is gewijzigd, ten dele op basis van de consumentenprijsindex en ten dele op basis van de omvang van de dienst die tijdens de vorige periode van de overeenkomst kosteloos is verricht, in casu de door de sluis verwerkte hoeveelheid verkeer?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-280/00 Altmark Trans; C-690/13 Trapeza Eurobank Ergasias; C-81/10 P France Télécom/Commissie; T-816/17 en T-318/18 Amazon ; C-173/73 Italië/Commissie; 30/59 Gezamenlijke Steenkolenmijnen/Hoge Autoriteit; 57/86 Griekenland/Commissie; C-372/97 Italië/Commissie; C-128/19 Azienda Sanitaria Provinciale di Catania; C-138/09 Todaro Nunziatina; C-111/10 Commissie/Raad; C-121/10 Commissie/Raad; C-44/93, Namur-Les assurances du crédit/NDD en België; C-590/14 P, DEI en Commissie/Alouminion tis Ellados; C-6/12 P Oy; C-322/09 P NDSHT/Commissie; C-437/97 EKW en Wein & Co.
Specifiek beleidsterrein: EZ