C-403/21 NV Construct 

Contentverzamelaar

C-403/21 NV Construct 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     30 augustus 2021
Schriftelijke opmerkingen:                     16 oktober 2021

Trefwoorden : aanbesteding, gunning overheidsopdracht mbt haalbaarheidsstudie aanleg van een weg

Onderwerp : artt. 58 en 63 van richtlijn 2014/24, het evenredigheidsbeginsel, het beginsel van aansprakelijkheid en het transparantiebeginsel.

Feiten:

De aanbestedende dienst in Roemenië heeft een aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de verlening van een overheidsopdracht voor de aanleg van een weg die het vliegveld van Timișoara met de autosnelweg A1 (Roemenië) verbindt.

Verzoekster en ook SC proiect construct heeft zich hierop ingeschreven. De offerte van verzoekster is als vierde gerangschikt en die van SC proiect construct als eerste.

Volgens verzoekster voldoet het technische voorstel van SC proiect niet aan bepaalde in het bestek gestelde eisen, omdat zij bepaalde werkzaamheden niet rechtmatig kunnen verrichten. In het aanbod zou met name ook een onderaannemer moeten worden aangewezen die bevoegd is om ontwerpdiensten te verrichten voor de spoorwegovergang, omdat deze dienst slecht mag worden verleend door marktdeelnemers die hierdoor door de spoorwegautoriteiten zijn gemachtigd.

Volgens de aanbestedende dienst schrijven de aanbestedingsstukken niet voor dat in de offerte gemachtigde specialisten moeten worden voorgesteld.

Overweging:

De verwijzende Roemeense rechter verzoekt het Hof om zich uit te spreken over de vraag

of de aanbestedingsstukken mogen worden aangevuld door de nationale bepalingen inzake verschillende activiteiten die onder de overheidsopdracht vallen, maar die van geringer belang zijn in het kader van die opdracht, alsook over de vraag of de nominale aanduiding van onderaannemers in de offerte voor die activiteiten verplicht is.

Dit probleem doet zich vaak voor en heeft het geleid tot een niet-uniforme rechterlijke benadering, waardoor de deelname van talrijke marktdeelnemers uit de Europese ruimte aan aanbestedingsprocedures in Roemenië wordt beperkt.

Het Hof heeft reeds geoordeeld dat een ondernemer niet van de procedure kan worden uitgesloten voor eisen die niet in de aanbestedingsstukken zijn opgenomen, en dat de beginselen van transparantie en gelijke behandeling die gelden voor alle procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten, vereisen dat de materiële en formele voorwaarden inzake de deelneming aan een opdracht van tevoren duidelijk moeten zijn bepaald, zodat de inschrijvers exact de op hen rustende verplichtingen kunnen kennen en er zeker van kunnen zijn dat deze verplichtingen voor alle concurrenten gelden.

Prejudiciële vragen:

1) Moeten de bepalingen van artikel 58 van richtlijn [2014/24], het evenredigheidsbeginsel en het aansprakelijkheidsbeginsel aldus worden uitgelegd dat de aanbestedende dienst met betrekking tot activiteiten van ondergeschikt belang in de opdracht het recht heeft om de criteria inzake technische bekwaamheid vast te stellen, dat wil zeggen om te beoordelen of het al dan niet noodzakelijk is om in de aanbestedingsstukken criteria op te nemen inzake technische en beroepsbekwaamheid alsmede de bekwaamheid om de technische en beroepsactiviteit uit te oefenen die volgt uit de bepalingen van bijzondere wetten?

2) Verzetten het transparantie- en het evenredigheidsbeginsel zich ertegen dat in de aanbestedingsstukken automatisch kwalificatiecriteria worden opgenomen die voortvloeien uit bijzondere wetten die van toepassing zijn op activiteiten in verband met de te gunnen opdracht, die niet in de aanbestedingsstukken waren opgenomen en die de aanbestedende dienst niet aan de ondernemers heeft willen opleggen?

3) Verzetten artikel 63 van de richtlijn en het evenredigheidsbeginsel zich tegen de uitsluiting van de [aanbestedingsprocedure] van een inschrijver die geen ondernemer bij naam als onderaannemer heeft aangewezen om aan te tonen dat is voldaan aan bepaalde criteria inzake technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid en de bekwaamheid om de technische en beroepsactiviteit uit te oefenen, die voortvloeien uit bepalingen van bijzondere wetten en die niet in de aanbestedingsstukken zijn opgenomen, wanneer de betrokken inschrijver heeft gekozen voor een andere contractuele vorm van betrokkenheid van specialisten bij de opdracht, namelijk [een] opdracht voor leveringen/diensten, of [een] verklaring heeft overgelegd waaruit blijkt dat de onderaannemers beschikbaar zijn voor de opdracht? Heeft de ondernemer het recht om zijn eigen organisatie en contractuele betrekkingen binnen de groep te bepalen, en is het mogelijk om bepaalde dienstverleners/leveranciers bij de opdracht te betrekken, wanneer deze niet behoren tot de entiteiten op wier capaciteit de inschrijver zich wil beroepen om aan te tonen dat aan de relevante criteria is voldaan?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Pizzo, 2 juni 2016 (C-27/15) (EU:C:2016:404)

Specifiek beleidsterrein: EZK