C-408/16 Compania Națională de Autostrăzi și Drumuri Naționale din România

Contentverzamelaar

C-408/16 Compania Națională de Autostrăzi și Drumuri Naționale din România

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   12 september 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       29 september 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   29 oktober 2016

Trefwoorden: overheidsopdrachten; structuurfondsen

Onderwerp:- verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1260/1999 (Pb 2006, L 210, blz. 25);

- richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (Pb 2004, L 134, blz. 114).

Verzoekster (CNADNR) is de aanbestedende dienst voor een project tot aanleg van de snelweg Arad – Timisoara (38 km) en een ringweg rond Arad van 11 km. Financiering vindt voor het grootste deel plaats met een lening van de EIB. In 2006, toen ROE nog geen EULS was, heeft verzoekster de eerste aanbestedingsdocumenten opgesteld op basis van de Gids voor aanbesteding van overheidsopdrachten van de EIB ‘Operaties buiten de Europese Unie’. Na de toetreding in 2007 heeft de ROE regering de procedure aangepast en is op 17-07-2007 de procedure gestart (‘beperkte aanbesteding met voorselectie’). In december 2010 is de financieringsbron gewijzigd omdat het project in aanmerking kwam voor niet-terugbetaalbare subsidies uit het SOP-V 2007-2013.

Om zeker te zijn dat aan de Europese voorschriften wordt voldaan controleert de dienst voor toezicht op overheidsopdrachten (SVPAP) de aanbestedingsdocumenten van AM Post (de beheersautoriteit voor het sectoraal operationeel programma ‘Vervoer’ – SOP-V) waarbij een onregelmatigheid wordt geconstateerd die conform de nationale regelgeving wordt bestraft met een boete (besluit 24-08-2015). Verzoekster daagt dan ROE MinFIN en vraagt de rechter om nietigverklaring van het besluit van AM Post. Zij stelt onjuiste uitleg van de ROE regeling en van RL 2004/18, dat geen rekening is gehouden met het door de Europese Rekenkamer in oktober 2012 opgestelde verslag, en dat de boete haar ernstige vermogensschade berokkent. Het was van begin af aan duidelijk dat zou worden aanbesteed overeenkomstig de regelgeving van de EIB en dat de in de RL neergelegde beginselen zijn nageleefd. Verweerder MinFIN heeft aangevoerd dat de controle is verricht conform RL 2004/18. Na wijziging van de financieringsbron moest AM Post verzekeren dat de vereisten van het SOP-V 2007-2013 werden nageleefd.

Voor de verwijzende ROE rechter (Hof van Beroep Boekarest) rijst allereerst een vraag over RL 2004/18 gezien de toetreding van ROE tot de EU tijdens het aanbestedingsproces. De leningsovereenkomst met de EIB is vóór toetreding getekend. De door die kredietverstrekker opgelegde eisen zijn restrictiever dan de vereisten van de RL. Hij vraagt zich ook af of het verenigbaar is met EUrecht dat de subsidie retroactief is toegekend aan een overheidsopdracht die na toetreding van ROE tot de EU is gesloten overeenkomstig de Gids voor de aanbesteding van overheidsopdrachten van de EIB - hoofdstuk 3 – „Operaties buiten de Europese Unie”. Om te kunnen beoordelen of de opgelegde financiële correctie terecht heeft plaatsgevonden legt hij de volgende vragen voor aan het HvJEU:

1. Moet artikel 15, onder c), van richtlijn 2004/18 aldus worden uitgelegd dat het een lidstaat toestaat deze richtlijn, na zijn toetreding tot de Europese Unie, niet toe te passen, wanneer hij een financieringsovereenkomst met de Europese Investeringsbank heeft gesloten, die is ondertekend vóór de toetreding van deze lidstaat en op grond waarvan de te aanbesteden overheidsopdrachten aan specifieke vereisten moeten voldoen die door de kredietverstrekker zijn opgelegd en die – zoals in casu – restrictiever zijn dan de ingevolge deze richtlijn toegestane vereisten?

2. Moet richtlijn 2004/18 aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationaalrechtelijke bestuurlijke handeling als OUG. nr. 72/2007 (noodverordening van de regering nr. 72/2007), die voorziet in de toepassing van de bepalingen van de Gids voor de aanbesteding van overheidsopdrachten van de Europese Investeringsbank, in afwijking van de bepalingen van de regeling tot omzetting van de richtlijn in nationaal recht, zijnde in casu OUG. nr. 34/2006, om de redenen die in de memorie van toelichting zijn uiteengezet, teneinde de vóór de toetreding gesloten financieringsovereenkomst na te leven?

3. Is een dergelijke overheidsopdracht, die wordt geplaatst overeenkomstig de Gids voor de aanbesteding van overheidsopdrachten van de Europese Investeringsbank en het nationale recht, in licht van artikel 9, lid 5, en artikel 60, onder a), van verordening nr. 1083/2006 verenigbaar met het Unierecht en komt zij in aanmerking voor een niet-terugbetaalbare Europese subsidie, die retroactief is toegekend?

4. Indien de vorige vraag ontkennend wordt beantwoord en ingeval een dergelijke overheidsopdracht niettemin rechtmatig wordt verklaard op het moment van de controle van de selectievoorwaarden van de Programului operațional sectorial “Transport” 2007-2013 (Sectoraal operationeel programma “Vervoer” 2007-2013), vormt een dergelijke veronderstelde schending van het Unierecht inzake overheidsopdrachten (vaststelling van bepaalde preselectiecriteria voor de inschrijvers die vergelijkbaar zijn met die van de Gids voor de aanbesteding van overheidsopdrachten van de Europese Investeringsbank, welke restrictiever zijn dan die van richtlijn 2004/18 – zoals gedetailleerd beschreven in de punten 12 tot en met 14 van de onderhavige verwijzingsbeslissing) een “onregelmatigheid” als bedoeld in artikel 2, lid 7, van verordening nr. 1083/2006, die voor de betrokken lidstaat de verplichting met zich meebrengt om een financiële correctie/procentuele vermindering krachtens artikel 98, lid 2, van die verordening toe te passen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-406/14 Wroclaw - Miasto na prawach powiatu

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten