C-43/21 FCC Česká republika
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 16 maart 2021 Schriftelijke opmerkingen: 2 mei 2021
Trefwoorden : milieu; emissies; verontreiniging
Onderwerp :
Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging);
Feiten:
Verzoekster is een Tsjechische handelsvennootschap die een stortplaats exploiteert. De geïntegreerde vergunning voor de exploitatie van de stortplaats is afgegeven in 2007 en is vervolgens herhaaldelijk gewijzigd – met name is de opslagperiode al tweemaal verlengd. Eind 2015 heeft verzoekster de lokale overheid in Praag (hierna: Magistrát) verzocht de geïntegreerde vergunning een dertiende keer te wijzigen. De Magistrát heeft een wijzigingsbesluit gegeven en de einddatum van de vergunning gewijzigd waardoor de opslagperiode met twee jaar werd verlengd. Het besluit heeft niets veranderd aan de totale capaciteit van de stortplaats of aan de maximale oppervlakte ervan.Dit besluit werd aangevochten door de Praagse wijk waar de stortplaats was gelegen en door een vereniging die de bescherming van de natuur en het landschap als hoofddoel heeft (verweerders). De bezwaren werden verworpen, waarop de verweerders beroep tegen het besluit van de Magistrát hebben ingesteld. Dit beroep werd toegewezen, het besluit van de Magistrát werd nietig verklaard en de zaak werd voor verdere afdoening terugverwezen naar de Magistrát. De rechter in eerste aanleg is tot de slotsom gekomen dat de reikwijdte van een „belangrijke wijziging” in de zin van artikel 2i) van de wet geïntegreerde preventie niet alleen kan worden gedefinieerd vanuit het oogpunt van de ingenomen ruimte of van de capaciteit van de installatie, maar dat ook een tijdsperspectief dient te worden gehanteerd. Bij de beoordeling of de verlenging van de opslagperiode een „belangrijke wijziging” was, dient te worden nagegaan de gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu zijn veranderd. Verzoekster heeft cassatieberoep ingesteld tegen dit vonnis. Zij betoogt dat de loutere verlenging van de opslagperiode met twee jaar geen belangrijke wijziging kan vormen, tenzij er tegelijkertijd sprake is van bijkomende werken of ingrepen die de materiële toestand van de plaats veranderen. Verzoekster heeft juist om verlenging om de stortplaats tot de oorspronkelijk geplande capaciteit te kunnen vullen (en om de stabiliteit van de stortplaats en de latere sanering ervan te verzekeren).
Overweging:
De verwijzende rechter vraagt zich af of onder „belangrijke wijziging” van een installatie in de zin van artikel 3.9 van richtlijn 2010/75/EU ook moet worden verstaan een verlenging met twee jaar van de opslagperiode op een stortplaats, ook al is er geen sprake van een wijziging van de goedgekeurde maximale oppervlakte of van de toegestane totale capaciteit van de stortplaats. In zijn rechtspraak heeft het Hof zich nog niet uitgesproken over de uitlegging van het begrip „belangrijke wijziging” in de zin van richtlijn 2010/75/EU (of in de zin van de daaraan voorafgaande richtlijnen).
Prejudiciële vraag:
Moet artikel 3, punt 9, van richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) aldus worden uitgelegd dat onder een „belangrijke wijziging” van een installatie ook moet worden verstaan een verlenging van de periode van opslag op een stortplaats, ook al is er geen sprake van een wijziging van de goedgekeurde maximale oppervlakte of van de toegestane totale capaciteit van de betrokken stortplaats?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Brussels Hoofdstedelijk Gewest e.a. C-275/09; Pro-Braine e.a. C-121/11; Friends of the Irish Environment C-254/19; Inter-Environnement Wallonie en Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen C-411/17; Coöperatie Mobilisation for the Environment e.a. C-293/17 en C-294/17;
Specifiek beleidsterrein: EZK; IenW