C-438/13 BCR Leasing
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 7 oktober 2013 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 23 oktober 2013 Schriftelijke opmerkingen: 23 november 2013 Trefwoorden: btw Onderwerp: - Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (Pb L 347, blz. 1)
Verzoekster is een vennootschap op aandelen die zich (voornamelijk) bezighoudt met financiële leasing. De belastingdienst controleert de btw-aangiften van het bedrijf over de periode september 2008 – december 2010. In die periode wordt een aantal leasecontracten ontbonden wegens niet nakoming. Het is echter niet in alle gevallen gelukt om het geleasde voorwerp terug te krijgen hoezeer verzoekster dat zelf, via een incassokantoor of via een rechter, heeft geprobeerd. Verzoekster krijgt over het bedrag dat zij hierdoor mist een naheffing in de btw te voldoen + vertragingsrente. Haar bezwaar wordt afgewezen. In de ROE belastingwet is geregeld dat indien kapitaalgoederen fysiek niet meer bestaan en niet kunnen worden afgestoten en het feit dat zaken in de inventaris ontbreken het gevolg is van andere dan die in die wet genoemde redenen, er sprake is van een levering van goederen in de zin van de belasting over de toegevoegde waarde en dient btw te worden betaald. Verzoekster is echter van mening dat uit richtlijn 2006/112 niet blijkt dat de situatie van de na ontbinding van de leaseovereenkomst niet teruggenomen goederen kan worden opgevat als een levering van goederen uit het oogpunt van de btw.
De verwijzende ROE-rechter overweegt dat hier moet worden vastgesteld of sprake is van een levering onder bezwarende titel in de zin van de btw-richtlijn en of de hierboven geschetste in ROE geldende praktijk verenigbaar is met de btw-richtlijn. Hij legt het HvJEU de volgende vraag voor: Kan de situatie van goederen die voorwerp van een financiëleleaseovereenkomst zijn en die de leasemaatschappij na ontbinding van de overeenkomst wegens niet-nakoming van de gebruiker niet van laatstgenoemde terug heeft gekregen, hoewel zij de wettelijke procedures voor de terugvordering van de goederen heeft ingeleid en voortgezet en na ontbinding geen betalingen meer heeft ontvangen voor het gebruik van het goed, worden beschouwd als een levering onder bezwarende titel in de zin van artikel 16 van richtlijn 2006/[112]/EG of eventueel als een levering van goederen onder bezwarende titel in de zin van artikel 18 van richtlijn 2006/[112]/EG?”.
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-354/03 Optigen Ltd; C-435/03 BAT; C-439/04 Kittel Specifiek beleidsterrein: FIN