C-446/21
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 18 oktober 2021Schriftelijke opmerkingen: 4 december 2021
Trefwoorden : online platform, gegevensverwerking, AVG
Onderwerp :
- Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG
Feiten:
Verweerster is een Ierse vennootschap die fungeert als sociaal netwerk waarop gebruikers inhoud kunnen uploaden en delen. Verweerster biedt haar diensten gratis aan en genereert inkomsten door gebruikersgegevens te verwerken teneinde adverteerders gerichte reclame te laten maken. Gebruikers dienen toestemming te geven voor deze verwerking middels het tekenen van verweersters gebruiksvoorwaarden. Deze toestemming is vereist om het platform te blijven gebruiken. Websitebeheerders kunnen social plug-ins en pixels van verweerster inbouwen in hun webpagina’s waarmee eveneens relevante informatie over websitegebruikers kan worden verzameld. Gebruikers van het sociale netwerk van verweerster kunnen kiezen of zij verweerster toestaan om gegevens die zij van adverteerders en andere partners ontvangt over activiteiten die geen verband houden met de producten van verweerster, te gebruiken met het oog op de aanpassing van advertenties. Verzoeker heeft hiervoor geen toestemming gegeven, echter worden de gegevens die over hem zijn verkregen via cookies, social plug-ins en vergelijkbare technologieën op websites van derden opgeslagen en gebruikt door verweerster met het oog op de personalisering en verbetering van haar producten. Verzoeker deelt geen gevoelige informatie op zijn profiel. Door de analyse en verwerking van persoonsgegevens van verzoeker heeft verweerster onder andere zijn verblijfplaats en seksuele gerichtheid kunnen bepalen. Verzoeker heeft in onderhavige procedure gesteld dat verweersters gebruiksvoorwaarden niet in overeenstemming zijn met de AVG. In eerste aanleg is verzoekers vordering afgewezen, waarna zijn hoger beroep is verworpen.
Overweging:
Volgens de rechter in hoger beroep is de gegevensverwerking als in het onderhavige geval aan de orde is noodzakelijk voor de uitvoering van de overeenkomst tussen verweerster en verzoeker in de zin van artikel 6, lid 1, onder b), AVG. De verwijzende rechter twijfelt echter of de wilsverklaring betreffende de verwerking van de gegevens door verweerster onder dit artikel kan vallen. Hiermee zou namelijk de aanzienlijk grotere bescherming die de rechtsgrondslag “toestemming” (artikel 7 AVG) verzoeker biedt, ondermijnd worden. Voorts hangt de noodzakelijkheid van gegevensverwerking voor de uitvoering van een overeenkomst af van het antwoord op de vraag of er een rechtstreeks objectief verband bestaat tussen de voorgenomen gegevensverwerking en het specifieke doel van de contractuele verbintenis.
Prejudiciële vragen:
1. Moet artikel 6, lid 1, onder a) en b), AVG aldus worden uitgelegd dat de rechtmatigheid van contractuele bepalingen in algemene gebruiksvoorwaarden van platformovereenkomsten zoals die in het hoofdgeding (in het bijzonder contractuele bepalingen zoals: „In plaats van te betalen [...], stem je er door het gebruik van de Facebook-producten waarop deze Voorwaarden van toepassing zijn, mee in dat we je advertenties kunnen laten zien [...] We gebruiken je persoonsgegevens [...] om je advertenties te laten zien die relevanter zijn voor jou.”), die de verwerking van persoonsgegevens voor de samenvoeging en analyse van gegevens met het oog op gepersonaliseerde reclame inhouden, dient te worden getoetst aan de vereisten van artikel 6, lid 1, onder a), juncto artikel 7 AVG, en dat in een dergelijk geval artikel 6, lid 1, onder b), AVG niet kan worden ingeroepen om die toetsing achterwege te laten?
2. Moet artikel 5, lid 1, onder c), AVG (minimale gegevensverwerking) aldus worden uitgelegd dat alle persoonsgegevens waarover een platform als in het hoofdgeding beschikt (met name via de betrokkene of via derden op en buiten het platform), mogen worden samengevoegd, geanalyseerd en verwerkt met het oog op gerichte reclame, zonder enige beperking met betrekking tot de duur of de aard van de gegevens?
3. Moet artikel 9, lid 1, AVG aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op de verwerking van gegevens die het mogelijk maakt bijzondere categorieën van persoonsgegevens zoals politieke opvattingen of seksuele gerichtheid gericht te filteren (bijvoorbeeld voor reclame), ook al maakt de verwerkingsverantwoordelijke geen onderscheid tussen deze gegevens?
4. Moet artikel 5, lid 1, onder b), juncto artikel 9, lid 2, onder e), AVG aldus worden uitgelegd dat een verklaring over de eigen seksuele gerichtheid in het kader van een forumdiscussie de verwerking van andere gegevens over de seksuele gerichtheid toestaat met het oog op de samenvoeging en analyse van
gegevens met het oog op gepersonaliseerde reclame?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-498/16
Specifiek beleidsterrein: JenV