C-462/15 Verners Pudāns

Contentverzamelaar

C-462/15 Verners Pudāns

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   16 oktober 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       02 november 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   02 december 2015
Trefwoorden: inkomstenbelasting; landbouw; steunregelingen

Onderwerp
Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1782/2003

Verzoeker (landbouwer) heeft in 2011 gelden ontvangen van de LET dienst voor plattelandssteun (LAD) uit steunregelingen onder meer voor gebieden met specifieke beperkingen op milieugebied, behoud diversiteit grasland, Natura 2000 en op grond van de KaderRL water (2000/60). Hij krijgt controle van de belastingdienst (verweerster) die verzoeker een naheffing oplegt met boete en rente vanwege de ontvangen steun. In de LET wet is namelijk niet uitdrukkelijk bepaald dat steun inkomen is waarover geen belasting verschuldigd is. Verzoeker stapt naar de (bestuurs-)rechter en vraagt nietigverklaring van het besluit. In mei 2015 wordt zijn vordering gedeeltelijk toegewezen (geen vergoeding voor geleden persoonlijke en immateriële schade) op grond van Vo. 73/2009 waarin is voorgeschreven dat steunbetalingen volledig worden uitgekeerd en inhoudingen niet zijn toegestaan. Verweerster gaat in hoger beroep dat wordt toegewezen op grond van de ontbrekende bepaling in de LET wet. De rechter oordeelt dat verweerster er terecht van is uitgegaan dat inkomstenbelasting wordt geheven over het gehele inkomen tenzij in de wet uitdrukkelijk is bepaald dat geen belasting verschuldigd is. Verzoeker gaat in cassatieberoep bij de verwijzende rechter. Hij stelt schending van EURrecht (Vo. 73/2009).

Voor de verwijzende LET rechter (Hoogste bestuursrechter) is het op grond van (oude) jurisprudentie van het HvJEU en de tekst van Vo. 73/2009 niet duidelijk welke uitleg hij aan artikel 29, lid 1, van de Vo. moet geven. Hij legt het HvJEU de volgende prejudiciële vraag voor:
“Moet artikel 29, lid 1, van verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1782/2003 aldus worden uitgelegd dat deze bepaling het een lidstaat in beginsel toestaat inkomstenbelasting te heffen over de betalingen die zijn verricht op grond van de in bijlage I bij die verordening genoemde steunregelingen?”
Specifiek beleidsterrein: FIN en EZ

Gerelateerde documenten