C-465/25 Matin Maier
Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 30 september 2025 Schriftelijke opmerkingen: 16 november 2025
Trefwoorden: vennootschapsbelasting, beginsel van behoorlijk bestuur, recht op eerlijk proces, toegang tot documenten, rechtszekerheidsbeginsel
Onderwerp: Handvest: artikelen 41, 42, 47, 48, 52 en 53; Richtlijn 2006/112 (btw): artikelen 178, 213 en 214.
Verzoeker en de Roemeense belastingautoriteit zijn het oneens over onder andere de geldigheid van een belastingaanslag. Verzoeker stelt dat haar rechten zijn geschonden omdat zij tijdens de administratieve procedure geen toegang kreeg tot bepaalde documenten in het dossier, omdat de belastingdienst zich beriep op het ‘fiscaal geheim’. De Roemeense rechter vraagt of deze praktijk in overeenstemming is met het Handvest, dat het recht op verdediging en behoorlijk bestuur waarborgt. Daarnaast speelt de vraag of besluiten van de belastingautoriteiten nietig moeten worden verklaard wanneer schendingen van de genoemde rechten worden vastgesteld, zelfs als de administratieve procedure waarschijnlijk niet tot een andere uitkomst zou hebben geleid.
Prejudiciële vragen: 1) Staan het in artikel 48, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde algemene beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging, zoals dit op Unieniveau is omschreven, en het recht op behoorlijk bestuur, wat het in artikel 41, lid 2, onder b), van het Handvest bedoelde aspect betreft, in de weg aan een nationale praktijk als die in het hoofdgeding, waarbij de belastingplichtige in de administratieve fase van de belastingprocedure de toegang tot het administratieve dossier wordt geweigerd omdat volgens de belastingcontroledienst sommige documenten in dat dossier niet in aanmerking zijn genomen bij de vaststelling van de fiscale situatie?
2) Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, verzetten de artikelen 41, 47, 48 en 53 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de beginselen van eerbiediging van de rechten van de verdediging en van een eerlijk proces, zich tegen de praktijk van de belastingdienst en de rechterlijke instanties om fiscale bestuurshandelingen die nadelig zijn voor de betrokkene niet nietig te verklaren, wanneer is voldaan aan de voorwaarde dat de administratieve procedure een andere uitkomst had kunnen hebben?
3) Staat artikel 52, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, mede in het licht van artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, eraan in de weg dat in een administratieve belastingprocedure gebruik wordt gemaakt van de resultaten van een geheime gegevensverzameling in het kader van een operatie die geen verband houdt met de zaak, waarbij dit bewijsmateriaal de belastingplichtige niet ter kennis is gebracht?
4) Verzetten de artikelen 178, 213 en 214 van de btw-richtlijn en het beginsel van fiscale neutraliteit zich tegen een nationale regeling op grond waarvan een lidstaat een onderdaan verplicht btw te innen en aan de staat af te dragen, zonder dat hem het bijbehorende recht op btw-aftrek wordt verleend, op grond dat het btw-nummer van een handelspartner is ingetrokken hoewel deze zijn betalingsverplichtingen jegens de schatkist is nagekomen?
5) Moeten het rechtszekerheidsbeginsel, het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van loyale samenwerking, zoals deze voortvloeien uit de btw-richtlijn, gelet op de omstandigheden van het hoofdgeding aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een belastingplichtige de verplichting wordt opgelegd om btw te innen en af te dragen zonder dat hem het recht op btw–aftrek wordt verleend, zolang niet is aangetoond dat de belastingplichtige fraude heeft gepleegd ten nadele van de schatkist, overeenkomstig artikel 273 van de btw-richtlijn?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-298/16; C-430/19 C.F. (Belastingcontrole); C-101/16 Paper Consult; C-438/09.
Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal