C-477/25 Servicekorperschaft

Contentverzamelaar

C-477/25 Servicekorperschaft

Prejudiciële hofzaak  

Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     23 september 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     9 november 2025

Trefwoorden: staatssteun, fiscale voordelen, selectief voordeel

Onderwerp: VWEU: artikelen 107 en 108.

In Duitsland zijn er nationale regelingen waarmee ‘nut-beogende’ bedrijven fiscale voordelen kunnen krijgen wanneer zij voldoen aan specifieke voorwaarden, zoals het nastreven van fiscaal bevoordeelde doelen. Door een wijziging in die nationale regeling kunnen deze doelen ook indirect worden nagestreefd via planmatige samenwerking met andere lichamen, zonder dat er een vennootschappelijke band nodig is. De Duitse rechter vraagt het Hof of deze regeling een selectief voordeel, en daarmee staatssteun oplevert op grond van artikel 107 VWEU. Daarnaast is het de vraag of de wijziging van de wet een nieuwe steunmaatregel is die moet worden aangemeld bij de Commissie, krachtens artikel 108, lid 3 VWEU.

Prejudiciële vragen: 
1) Moet artikel 107, lid 1, VWEU aldus worden uitgelegd dat er sprake is van een onder deze bepaling vallende steunmaatregel van een staat indien een lichaam volgens een nationale regeling ook recht heeft op het fiscale voordeel van een algemeen nut beogend bedrijf („Zweckbetrieb”) voor een economische activiteit, wanneer het lichaam zijn in de statuten vastgestelde fiscaal bevoordeelde doelen niet zelf direct hoeft te verwezenlijken, maar het deze doelen volgens de statuten door een planmatige samenwerking met een ander fiscaal bevoordeeld lichaam kan nastreven, zodat het als servicelichaam („Servicekörperschaft”) fiscaal bevoordeelde diensten van welke aard dan ook voor dat andere lichaam kan verrichten in mededinging met fiscaal niet-bevoordeelde dienstenaanbieders? 

2) Staat aan het daarvoor vereiste selectieve voordeel in de weg dat het servicelichaam („Servicekörperschaft”) onderworpen is aan beperkingen van algemeen nut, in het bijzonder met het oog op het gebruik van middelen en de bestemming van het vermogen? 

3) Indien wordt vastgesteld dat het om een steunmaatregel gaat: moet dan artikel 108, lid 3, VWEU aldus worden uitgelegd dat er sprake is van een aan deze bepaling onderworpen wijziging van een steunmaatregel, indien het nationale recht weliswaar reeds vóór 1 januari 1958 in een fiscaal voordeel voor economische activiteiten als een algemeen nut beogend bedrijf („Zweckbetrieb”) voorzag, maar de werkingssfeer van dit fiscale voordeel vervolgens zodanig is uitgebreid dat een servicelichaam („Servicekörperschaft”) fiscaal bevoordeelde diensten van welke aard dan ook, in mededinging met fiscaal niet-bevoordeelde dienstenaanbieders, voor andere fiscaal bevoordeelde lichamen kan verrichten?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-368/04 Transalpine Ölleitung in Österreich; C-119/05 Lucchini; C-78/08 tot C-80/08 Paint Graphos e.a.; C-106/09 P en C-107/09 P Commissie en Spanje/Government of Gibraltar en Verenigd Koninkrijk; C-275/10 Residex Capital IV; C-20/15 P en C-21/15 P Commissie/World Duty Free Group e.a.; C-374/17 A-Brauerei; C-585/17 Dilly’s Wellnesshotel; C-915/19–C-917/19 Eco Fox; C-453/23 Prezydent Miasta Mielca; C-222/04 Cassa di Risparmio di Firenze e.a.; T-151/11 Telefónica de España en Telefónica Móviles España/Commissie.

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten