C-478/15 Radgen

Contentverzamelaar

C-478/15 Radgen

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   23 oktober 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       09 november 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   09 december 2015
Trefwoorden: Overeenkomst EG/Zwitserland vrij personenverkeer; vrije dienstverrichting; inkomstenbelasting

Onderwerp
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, ondertekend te Luxemburg op 21 juni 1999

Verzoekers Peter en Lilian Radger zijn DUI staatsburgers en wonen in DUI. Peter geeft in 2009 parttime les als docent aan een technische hogeschool in Zürich/ZWI. Hij heeft met de onderwijsinstelling (een autonome publiekrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid) een arbeidsovereenkomst. In de belastingaangifte over 2009 geeft het echtpaar de inkomsten uit deze baan op, onder aftrek van de wettelijke belastingvrije som. Verweerster (belastingdienst Ettlingen) weigert die aftrek, waartegen verzoekers beroep instellen.

De verwijzende DUI rechter (Finanzgericht Baden-Württemberg) haalt het arrest Jundt aan waarin deze kwestie eerder aan de orde was. Naar aanleiding van dat arrest is de DUI wet op de inkomstenbelasting gewijzigd. Het ging in die zaak om inkomsten van een DUI burger uit arbeid bij een universiteit in een andere EULS (FRA). Het HvJEU zag geen rechtvaardiging voor beperking van de vrijstelling van inkomstenbelasting. Het ging in de zaak Jundt weliswaar over een leraar die zijn activiteit als vrij beroep uitoefende, maar de verwijzende rechter twijfelt niet dat de overwegingen van het arrest ook in onderhavige zaak (arbeid in loondienst) opgaan. Wel vraagt hij zich af of de werkingssfeer van de wet op de inkomstenbelasting op grond van de Overeenkomst met ZWI inzake het vrije verkeer moet worden uitgebreid tot ZWI hogescholen. Het doel van deze overeenkomst bestaat onder meer erin, de staatsburgers van de EULS en van ZWI dezelfde levensomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden toe te kennen als die welke gelden voor de eigen onderdanen (artikel 1, onder d).
Ingevolge het arrest Ettwein is de werkingssfeer van de Overeenkomst niet beperkt tot gevallen van discriminatie op grond van nationaliteit. Het is ook mogelijk dat onderdanen van een overeenkomstsluitende partij in bepaalde omstandigheden en naargelang van de toepasselijke bepalingen aan de Overeenkomst ontleende rechten jegens hun eigen land doen gelden. In deze zaak wordt de keuzevrijheid van een belastingplichtige voor wat betreft het land waar hij onderwijs wil geven beperkt. Hij legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:
“Moeten de bepalingen van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen van 21 juni 1999 (PB L 114, blz. 6), inzonderheid de preambule, de artikelen 1, 2, 4, 11, 16 en 21 alsmede de artikelen 7, 9 en 15 van bijlage I, aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een regeling van een lidstaat volgens welke een in deze lidstaat onbeperkt belastingplichtige de aftrek van een belastingvrije som voor een onderwijsactiviteit die hij als nevenberoep uitoefent, wordt geweigerd omdat deze activiteit niet wordt uitgeoefend in dienst of in opdracht van een publiekrechtelijke rechtspersoon die is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, doch in dienst of in opdracht van een in de Zwitserse Bondsstaat gevestigde publiekrechtelijke rechtspersoon?”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-281/06 Jundt; C-425/11 Ettwein
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten