C-485/15 Aeroporto Valerio Catullo di Verona Villafranca
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 3 november 2015 Concept schriftelijke opmerkingen: 20 november 2015 Schriftelijke opmerkingen: 20 december 2015 Trefwoorden: openbare aanbesteding; mededinging; non-discriminatie; gelijke behandeling; transparantie Onderwerp VWEU artikel 12 (non-discriminatie); artikel 43 (vrije vestiging); artikel 49 (vrije dienstverrichting
Verzoekster (Catullo) heeft in maart 2013 bij interministerieel besluit (MinEZ en IenM) het volledige beheer van de luchthaven Gabriele D’Annunzio van Brescia Montichiari toegewezen gekregen voor de duur van 40 jaar. Dit besluit borduurt voort op ‘historische rechten’ voor verzoekster uit de jaren ’90 op het (gedeeltelijke) beheer van het toen nog militaire vliegveld. In het eerste decennium van deze eeuw is de demilitarisering van de luchthaven gestart en in 2010 werd tussen verzoekster en de nationale burgerluchtvaartaut ENAC een nieuwe overeenkomst voor het beheer van de luchthaven gesloten. Verweerster Società per l’aeroporto civile di Bergamo-Orio al Serio (SACBO, beheerster burgerluchthaven Bergamo-Orio) maakt nu bezwaar tegen de in 2013 verleende concessie en wordt door de geadieerde bestuursrechter in het gelijk gesteld wegens de onevenredigheid van het besluit en de verplichting die volgt uit EU-regelgeving om ook voor concessies gebruik te maken van openbare aanbestedingen. Verzoekster gaat in beroep bij de verwijzende rechter.
De verwijzende ITA rechter (Raad van State) twijfelt aan de verenigbaarheid van de onderhavige ITA regelgeving met EURrecht omdat die regelgeving louter voorlopig (wat wordt tegengesproken door de vele verlengingen die eruit gevolgd zijn) een uitzondering heeft ingevoerd ten opzichte van de algemene regel van de toewijzing van luchthavenconcessies bij openbare aanbesteding door het uitwerken van een ‘gunstregeling’ voor hen die zich op een bepaald moment in specifieke feitelijke omstandigheden bevinden, krachtens welke zij een concessie van beheer van luchthavengebieden met een duur van zelfs 40 jaar toegewezen krijgen. Hiermede wordt verhinderd dat andere, wellicht betere, offertes worden bezien, wordt voor de overheidsdienst de mogelijkheid van besparing en optimale dienstverlening ontnomen, en ontstaat het gevaar van monopolistisch beheer. De verwijzende rechter wijst met name op strijd met de beginselen van mededinging in VWEU artikel 49 en 56, zoals het HvJEU in arrest C-376/08 heeft verwoord. Hij stelt de volgende vraag aan het HvJEU: „Staan de beginselen van non-discriminatie, gelijke behandeling, transparantie, bekendmaking, mededinging, neergelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie in de weg aan een nationale regeling, zoals die volgend uit de gezamenlijke lezing van artikel 10 van wet nr. 537/93, de artikelen 6, 7, 8 en 17 van ministerieel besluit nr. 521/1997, artikel 17 van wetsbesluit nr. 67/97, artikel 3, lid 2, van wetgevend besluit nr. 96/2005, artikel 11 van wetsbesluit nr. 216/2011, in samenhang met artikel 6 van wetsbesluit nr. 78/2010, voor zover deze nationale bepalingen een volledige luchthavenconcessie voor 40 jaar toewijzen zonder aanbestedingsprocedure met mededinging?” Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-376/08 Serrantoni et Consorzio stabile edili Specifiek beleidsterrein: EZ