C-488/24 Kigas
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 11 september 2024 Schriftelijke opmerkingen: 28 oktober 2024
Trefwoorden: goederenvervoer, douane, informatievereisten, consumentenbescherming
Onderwerp: - Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten: overweging 27 en artikel 5, lid 1.
Feiten: Verzoekende partij in eerste aanleg is ‘D.V.’, een afzender van goederen. D.V. heeft telefonisch een overeenkomst voor goederenvervoer gesloten met verwerende partij ‘Kigas’. De overeenkomst bestond uit het vervoeren van diverse goederen van Noorwegen naar Litouwen, zoals motorfietsen, wasmachines en drogers. Verwerende partij is tijdens de uitvoering van het vervoer tegengehouden door Zweedse douaneambtenaren. Hierna is een douaneaangifte opgesteld waarbij douanerechten zijn geheven. Kigas heeft deze kosten betaald, en aan D.V. een factuur uitgereikt ten bedrage van de vervoerdienst en voor de rechten die zijn geheven over de goederen. D.V. weigert deze kosten te betalen, en heeft een vordering ingesteld bij de rechter om de factuur ongegrond te verklaren.
Overweging: De partijen hebben een verschil van mening over of Kidas informatie aan D.V. had moeten verschaffen over de douanekosten. Artikel 5, lid 1, van richtlijn 2011/83 vermeldt welke informatie aan consumenten moet worden verstrekt met betrekking tot andere overeenkomsten dan overeenkomsten op afstand of buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. De verwijzende rechter wil meer duidelijkheid over de uitlegging en toepassing van de richtlijn, over de inhoud en omvang van de informatieverplichting die op de handelaar (de vervoerder) rust, en of dit betekent dat er informatie verschaft moet worden over de prijs van de goederen, of ook over alle extra vracht-, leverings- of portokosten. Het lijkt de verwijzende rechter onredelijk om een vervoerder te belasten met het onderzoek naar de bijzonderheden van elk van de door hem vervoerde goederen.
Prejudiciële vragen: 1. Moet artikel 5, lid 1, onder a), van richtlijn 2011/83, hetwelk de handelaar verplicht om de consument informatie te verstrekken over de kenmerken van de diensten, aldus worden uitgelegd dat een handelaar die een internationale vervoerdienst aan een consument verleent, gehouden is om deze consument te informeren over de douaneprocedures die van toepassing zijn op het vervoer? Indien artikel 5, lid 1, onder a), van richtlijn 2011/83 aldus moet worden uitgelegd dat het de handelaar de verplichting oplegt om de consument te informeren over de douaneprocedures die van toepassing zijn op internationaal vervoer, is het dan voldoende dat de handelaar vermeldt dat de afzender (de consument) voor de nodige bescheiden voor de douaneprocedures moet zorgen en de douanerechten moet betalen, of moet de handelaar gedetailleerde informatie (een lijst) verstrekken betreffende de specifieke documenten die aan de douaneautoriteiten moeten worden overgelegd en de toepasselijke tarieven (bedragen) van de douanerechten?
2. Brengt de in artikel 5, lid 1, onder c), van richtlijn 2011/83 neergelegde verplichting voor de handelaar om de consument informatie te verstrekken over de prijs van de goederen of diensten, met inbegrip van alle belastingen, of, als door de aard van het goed of de dienst de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend, en, voor zover van toepassing, alle extra vracht-, leverings- of portokosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, in ieder geval het feit dat er eventueel dergelijke kosten verschuldigd kunnen zijn, voor de handelaar die de internationale vervoerdienst verricht de verplichting met zich mee om de consument in te lichten over de douanerechten (de tarieven en bedragen van de rechten) die van toepassing zijn op het specifieke vervoer?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-92/11 RWE Vertrieb
Specifiek beleidsterrein: FIN; EZ