C-494/25 Reintkamp
Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 10 oktober 2025 Schriftelijke opmerkingen: 26 november 2025
Trefwoorden: inkomstenbelasting, vrijheid van werknemers, tegemoetkomingen Onderwerp: VWEU: artikel 45.
Het is de vraag of Nederland bij het berekenen van de aanslag uit inkomstenbelasting van verzoeker (wonende in Frankrijk) rekening dient te houden met zijn persoonlijke en gezinssituatie, en hij daarom recht heeft op aftrek van negatieve inkomsten uit zijn eigen woning, persoonsgebonden aftrek (in dit geval alimentatie en specifieke zorgkosten), en recht heeft op een aantal heffingskortingen (de algemene heffingskorting, de ouderenkorting en de aanvullende alleenstaande ouderenkorting). De belanghebbende heeft zijn inkomen niet geheel of gedeeltelijk in Nederland verdiend. In Frankijk heeft hij niet genoeg verdiend om de tegemoetkomingen volledig te kunnen benutten.
Prejudiciële vragen: 1. Moet artikel 45 VWEU aldus worden uitgelegd dat een niet-ingezeten belastingplichtige die in een lidstaat werkzaamheden in loondienst (heeft) verricht, zich bij de heffing van inkomstenbelasting ten opzichte van deze werkstaat slechts in een vergelijkbare situatie als een ingezetene bevindt indien hij zijn belastbare inkomen geheel of nagenoeg geheel in die werkstaat heeft verworven?
2. Indien vraag 1 ontkennend wordt beantwoord, is die werkstaat dan verplicht, en zo ja in hoeverre, om bij de heffing van inkomstenbelasting rekening te houden met de persoonlijke en gezinssituatie van de betrokkene in een geval waarin deze in de lidstaat waar hij woont weliswaar inkomsten van betekenis heeft genoten die aldaar met inachtneming van de bepalingen van het toepasselijke belastingverdrag mogen worden belast, maar deze inkomsten in absolute zin onvoldoende zijn om de in deze woonstaat geldende tegemoetkomingen volledig te kunnen benutten?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-279/93; C-169/03; C-329/05; C-425/11; C-80/94; C-303/12 ; C-9/14; C-182/06; C-107/94
Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal