C-499/16 AZ
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraken Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie Termijnen: Motivering departement: 07 november 2016 Concept schriftelijke opmerkingen: 24 november 2016 Schriftelijke opmerkingen: 24 december 2016 Trefwoorden: btw; fiscale neutraliteit; levensmiddelen; houdbaarheidsdatum (bakkerijproducten) Onderwerp: - verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31, blz. 1); - richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1) Verzoekster produceert banketbakkerswaren. Zij past hierop het nationale btw-tarief van 23% toe (geldig sinds 01-01-2011). Zij legt een vraag voor aan de POL belastingAut tot toepassing in de toekomst van het verlaagde tarief (8%) voor leveringen op GNpost 1905 90 60 (onder meer ‘verse banketbakkerswaren en gebak’), met name voor die waren waarvan de houdbaarheidsdatum de 45 dagen overschrijdt (zoals geldt voor haar banketbakkerswaren). In de POL belastingwet is per 01-04-2011 een wijziging doorgevoerd waarbij goederen met een datum van minimale houdbaarheid of uiterste gebruiksdatum die langer is dan 14 respectievelijk 45 dagen worden belast met 23% btw. Verzoekster stelt dat dit in strijd is met EUrecht. Het GN-stelsel (evenmin als het POL classificatiesysteem) maakt geen onderscheid naar houdbaarheidsdatum van producten. Verzoekster wordt door POL MinFIN in het ongelijk gesteld en ook de bestuursrechter verklaart haar beroep ongegrond. De rechter oordeelt dat het toepassen van verlaagde tarieven een voorrecht is en geen verplichting. Hij wijst erop dat het beginsel van fiscale neutraliteit wordt geschonden indien een LS soortgelijke goederen tegen verschillende btw-tarieven belast. Voor wat verzoeksters waren betreft is er (voor de consument) wel degelijk verschil tussen de door haar geproduceerde goederen (lang houdbaar) en zonder toegevoegde conserveermiddelen geproduceerde waren. Hij wijst op het belang van consumentenbescherming zoals in Vo. 178/2002 tot uiting komt. De uiterste gebruiksdatum is dus een wezenlijk onderscheidend criterium voor een consument om al dan niet tot aankoop over te gaan. De verwijzende POL rechter (hoogste Administratieve Rb) stelt uit jurisprudentie van het HvJEU vast dat selectieve toepassing van een verlaagd tarief mogelijk is mits daarbij het beginsel van fiscale neutraliteit in acht wordt genomen en geen concurrentieverstoring optreedt. Als een verlaagd tarief wordt ingevoerd dan moet zijn voldaan aan die voorwaarden (ter voorkoming van misbruik/fraude). De tussen producten bestaande concurrentie is niet een zelfstandige voorwaarde voor schending van het neutraliteitsbeginsel. Om een juiste omschrijving van de goederen die voor het verlaagde tarief in aanmerking komen te omschrijven mag een LS gebruik maken van de GN, maar het gebruik van het POL classificatiesysteem is dus toegestaan. De rechter vraagt zich echter af of het uiterste gebruik-criterium voldoende is om de goederen van elkaar te onderscheiden. Hij legt de volgende vraag voor aan het HvJEU: “Vormt het een schending van het beginsel van de neutraliteit van de btw en het verbod van ongelijke behandeling van goederen in de zin van artikel 98, leden 1 en 2, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1), om het btw-tarief voor banketbakkerswaren en gebak enkel afhankelijk te stellen van het criterium van de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste gebruiksdatum, zoals in artikel 41, lid 2, in samenhang met punt 32 van bijlage 3 bij de Ustawa o podatku od towarów i usług van 11 maart 2004 (Dz. U. 2011, nr. 177, volgnr. 1054, zoals nadien gewijzigd)?” Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-94/09 CIE/FRA; C-259/10 en C-260/10 The Rank Group; Specifiek beleidsterrein: FIN, VWS