C-512/25 Staatsanwaltschaft am Rechnungshof Venedig
Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 29 september 2025 Schriftelijke opmerkingen: 15 november 2025
Trefwoorden: rechterlijke bevoegdheid, zekerheidshypotheek, certificaat
Onderwerp: Verordening 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I): artikelen 45, 46 en 53.
Verzoeker heeft bij een Italiaanse rechter een decreet verkregen voor conservatoir beslag op onroerend goed van verweerder in Duitsland. Met dit decreet en een certificaat op grond van artikel 53 van verordening 1215/2012 werd een zekerheidshypotheek ingeschreven in het Duitse kadaster. Bij hoger beroep droeg de rechter het kadaster op een bezwaar tegen deze inschrijving te registreren. De vraag is of uitvoerende rechters de werkingssfeer van de verordening moeten toetsen voor het geding, of dat het uitgegeven certificaat van de rechter van oorsprong daarvoor volstaat.
Prejudiciële vraag: Moeten de artikelen 45, 46 en 53 van verordening (ЕU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aldus worden uitgelegd dat de voor de tenuitvoerlegging bevoegde autoriteit van de aangezochte lidstaat bij de tenuitvoerlegging van een in een andere lidstaat gegeven beslissing alleen al op grond van het door het gerecht van oorsprong volgens artikel 53 van deze verordening afgegeven certificaat ervan uit moet gaan dat de beslissing binnen de materiële werkingssfeer van artikel 1 van die verordening valt, ook al heeft zij dit zelf niet getoetst?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-619/10 Trade Agency; C-361/18.
Specifiek beleidsterrein: JenV