C-514/23 Tiberis Holding 

Contentverzamelaar

C-514/23 Tiberis Holding 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    11 oktober 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    27 november 2023

Trefwoorden: wettigheid van stimuleringsmaatregelen

Onderwerp:

•            artikel 3 van richtlijn 2009/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG;

•            artikel 4 van richtlijn 2018/2001/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking).

Feiten:

Verzoekende partij Tiberis Holding srl beheert een waterkrachtcentrale op het grondgebied van de gemeente Fiano Romano (provincie Rome). Verwerende partij Gestore dei servizi energeticiv (hierna: “GSE”) heeft het verzoek van deze onderneming ingewilligd om toegang te krijgen tot de stimuleringsmaatregelen die door het ministerie van Economische Ontwikkeling zijn vastgesteld en een contract gesloten met Tiberis Holding voor de toekenning van de stimuleringstarieven voor elektriciteit die wordt opgewekt door installaties voor andere hernieuwbare bronnen dan fotovoltaïsche energie, waarin de voorwaarden zijn vastgesteld voor de toekenning van de stimuleringsmaatregelen waar de belanghebbende recht op heeft. Ingevolge deze stimuleringsmaatregel heeft Tiberis Holding meer dan 4 miljoen euro ontvangen over 5 jaar. GSE heeft echter een deel van dit bedrag teruggevorderd. Tegen dit verzoek heeft Tiberis Holding beroep ingesteld. De rechter in eerste aanleg heeft dit beroep verworpen. Hierop heeft Tiberis Holding hoger beroep ingesteld.

Overweging:

De verwijzende rechter merkt op dat er op het eerste gezicht sprake lijkt te zijn van een mogelijke onverenigbaarheid van de nationale regeling met het Unierecht. Artikel 3 van richtlijn 2009/28/EU en artikel 4 van richtlijn 2018/2001/EU bevatten vijf cumulatieve criteria voor de wettigheid van stimuleringsmaatregelen: a) de stimuleringsmaatregelen zijn gebaseerd op marktcriteria; b) zij stellen de begunstigden in staat te reageren op signalen van de markt; c) zij vermijden onnodige marktverstoringen; d) zij zorgen ervoor dat de producenten reageren op de signalen van de marktprijzen en ten slotte e) garanderen zij dat de producenten hun inkomsten op de markt maximaliseren, en f) dat zij op een open, transparante, concurrerende, niet-discriminerende en kosteneffectieve wijze worden toegekend.

De elektriciteit die wordt opgewekt door de installatie van Tiberis Holding, die toegang tot de stimuleringsmaatregelen heeft gekregen via het systeem van inschrijving in het register, blijft te harer beschikking om te worden geleverd aan het net en verkocht op de vrije markt. Deze voorwaarde garandeert de begunstigde van de stimulans een totale opbrengst bestaande uit de som van de inkomsten uit de verkoop van de opgewekte energie op de markt en het bedrag dat de beheerder hem als stimulans heeft betaald. Daardoor wordt de producent beschermd tegen het risicovolle karakter van de marktprijs van energie. Een eventuele stijging in de tijd van de marktprijs van energie (zoals in de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden) leidt vanwege de aanwezigheid van een vast tarief echter niet tot een stijging van de inkomsten voor de exploitant, maar tot een „negatieve prikkel”, dat wil zeggen een restitutie ten gunste van de beheerder, die bij een daling van de marktprijs in ieder geval een constant inkomstenniveau voor de exploitant garandeert, terwijl de beheerder bij een stijging van de marktprijs het verschil tussen de energieprijs en het vaste stimuleringstarief krijgt. Aangezien de negatieve prikkel geen tegenprestatie is voor de garantie van een vast tarief, omdat de onderneming energie verkoopt op de markt, die zijn dynamiek en risico’s heeft, moet worden opgemerkt dat de restitutiemaatregel in geval van een negatieve vergoeding mogelijk in strijd lijkt te zijn met richtlijn 2009/28/EG en richtlijn (EU) 2018/2001, die de lidstaat ertoe verplichten de exploitant in staat te stellen op de marktdynamiek te reageren om verstoringen te voorkomen die het gevolg zijn van het wegvallen van de elasticiteit van de vraag voor producenten, die er vanwege de restitutie als gevolg van de negatieve prikkel geen belang bij zouden hebben om op de marktdynamiek te reageren.

Prejudiciële vragen:

Staan de in artikel 3 van richtlijn 2009/28/EG en artikel 4 van richtlijn 2018/2001/EU neergelegde beginselen al dan niet in de weg aan een nationale regeling die, in het kader van een nationale stimuleringsregeling, in situaties waarin producenten energie op de vrije markt verkopen, een stimuleringstarief hanteert dat een minimumprijs garandeert, die tegelijkertijd een maximumprijs is, op grond van een vereveningsmechanisme voor de bedragen die de waarde van de stimulans overtreffen wanneer de marktprijs hoger is dan deze stimulans (een zogenoemde negatieve prikkel), waarbij het vereveningsmechanisme bovendien alleen van toepassing is wanneer de energieproducent die op de vrije markt energie verkoopt, toegang heeft gekregen tot de stimulans door inschrijving in het desbetreffende register en niet wanneer hij is toegetreden door middel van veilingprocedure?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -

Specifiek beleidsterrein: EZK

Gerelateerde documenten