C-518/15 Matzak

Contentverzamelaar

C-518/15 Matzak

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   10 november 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       27 november 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   27 december 2015
Trefwoorden: arbeidstijd; beschikbaarheidsdiensten

Onderwerp: Richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd

Verzoeker is vrijwilliger bij de brandweer van Nijvel. Hij draait één week per vier weken wachtdiensten, met name ’s avonds en in het weekend gedurende welke tijd hij bereikbaar (thuis) moet zijn en indien nodig zich binnen acht minuten in de kazerne moet kunnen melden. De vrijwilligers krijgen voor de wachtdiensten alleen betaald indien zij in actie zijn gekomen. Verzoeker is het daar niet mee eens en legt dit voor aan de arbeidsRb Nijvel die 22-03-2012 zijn vorderingen (grotendeels) toewijst. De gemeente stelt beroep in bij de verwijzende rechter.

De verwijzende BEL rechter (Arbeidshof Brussel) overziet de jurisprudentie van het HvJEU over dit onderwerp en stelt vast dat het begrip arbeidstijd in het BEL recht en EUrecht niet geheel overeenkomen. In het BEL recht wordt arbeidstijd in de regel omschreven als de tijd gedurende welke de werknemer ter beschikking staat van de werkgever. De plaats waar de werknemer zich bevindt lijkt dus niet doorslaggevend. In de juridische praktijk blijkt dat rechters zich voornamelijk, zo niet uitsluitend, baseren op de omschrijving van de arbeidstijd in het EUrecht. De verwijzende rechter vraagt zich af of deze tendens terecht is, aangezien het hier om een looneis gaat en RL 2003/88 daar niet op ziet, maar regels stelt inzake gezondheid en veiligheid van werknemers. Een werknemer die zich in de onderneming bevindt staat ter beschikking van de werkgever, maar het is niet duidelijk of het omgekeerde ook geldt. De werkzaamheden vinden immers op een door de werkgever bepaalde plaats (thuis) plaats. Hij legt dan ook de volgende vragen voor aan het HvJEU:
(1) Moet artikel 17, lid 3, onder c), iii), van richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd aldus worden uitgelegd dat de lidstaten bepaalde categorieën van brandweerlieden die aangeworven zijn door openbare brandweerdiensten kunnen uitsluiten van het geheel van de bepalingen waarbij deze richtlijn is omgezet, met inbegrip van de bepaling waarbij de arbeidstijden en de rusttijden zijn vastgesteld?
(2) Moet richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, die slechts voorziet in minimale voorschriften, aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling die een minder beperkende omschrijving van het begrip arbeidstijd handhaaft of vaststelt?
(3) Moet artikel 2 van richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, dat de belangrijkste daarin gebruikte begrippen omschrijft, met name de begrippen arbeidstijd en rusttijden, gelet op artikel 153, lid 5, VWEU en de doelstellingen van voornoemde richtlijn, aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op het begrip arbeidstijd op grond waarvan moet kunnen worden bepaald welke beloning verschuldigd is bij wachtdiensten thuis?
(4) Staat richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd eraan in de weg dat de wachtdienst thuis wordt beschouwd als arbeidstijd wanneer de beperkingen die tijdens de wachtdienst op de werknemer rusten (zoals de verplichting om binnen de 8 minuten gevolg te geven aan de oproepen van de werkgever), de mogelijkheden om andere activiteiten uit te oefenen aanzienlijk beperken, ook al wordt de wachtdienst bij de werknemer thuis verricht?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-151/02 Jaeger; C-14/04 Dellas; C-258/10 Grigore
Specifiek beleidsterrein: BZK en SZW

Gerelateerde documenten