C-523/25 Stichting Data Bescherming Nederland  

Contentverzamelaar

C-523/25 Stichting Data Bescherming Nederland  

Prejudiciële hofzaak

Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).


Termijnen: Motivering departement:     3 oktober 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     19 november 2025

Trefwoorden: AVG, collectieve schadevergoedingsactie, ontvankelijkheid, representativiteitseis

Onderwerp: Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG): artikel 80, lid 1; Richtlijn 2020/1828 (representatieve vorderingen).

De Stichting Data Bescherming Nederland (SDBN) komt in deze zaak via een collectieve actie op voor de belangen van ongeveer 5 miljoen accounthouders van Amazon in Nederland. De SDBN stelt dat Amazon persoonsgegevens in strijd met de AVG verwerkt. Het is de vraag of SDBN ontvankelijk is in deze zaak, omdat Nederland via de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) nadere ontvankelijkheidseisen heeft gesteld voor belangenorganisaties die vorderingen instellen als bedoeld in artikelen 77-79 en 82 AVG. De aanvullende ontvankelijkheidseisen richten zich op de representativiteit en kwaliteit van de belangenorganisatie. De verwijzende rechter vraagt het Hof naar de overeenstemming van de nationaal aanvullende eisen ten opzichte van de ontvankelijkheidseisen van artikel 80 AVG.

Prejudiciële vragen: 
1) Artikel 80 lid 1 AVG stelt eisen aan een belangenorganisatie als in die bepaling bedoeld. Laat het Unierecht toe dat Nederland in de WAMCA nadere ontvankelijkheidseisen heeft opgenomen voor belangenorganisaties die vorderingen als bedoeld in de artikelen 77, 78, 79 en 82 AVG instellen ten behoeve van betrokken natuurlijke personen? 

2) Zijn de ontvankelijkheidseisen in de WAMCA, in het bijzonder aangaande gelijksoortigheid en representativiteit, voor belangenbehartigers die ten behoeve van betrokkenen een collectieve schadevergoedingsactie willen instellen tegen een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker vanwege schendingen van de AVG, geoorloofd in het licht van artikel 80 lid 1 AVG? 

3) Houdt de eis in artikel 80 lid 1 AVG dat een belangenorganisatie actief is op het gebied van de bescherming van de rechten en vrijheden van de betrokkene in verband met de bescherming van diens persoonsgegevens, meer of anders in dan de nationale eis dat de belangenorganisatie voldoende ervaring en deskundigheid bezit ten aanzien van de te voeren procedure (artikel 3:305a lid 2 sub e BW), in combinatie met de eisen aan de statuten (artikel 3:305a lid 1 BW)? Volgt uit de activiteitseis van artikel 80 lid 1 AVG dat de belangenorganisatie een track record moet hebben? 

4) Staat het opdrachtbegrip in artikel 80 lid 1 AVG en/of het bepaalde in artikel 80 lid 2 AVG in de weg aan een nationale regeling op grond waarvan een belangenorganisatie, die voldoet aan de eisen van artikel 80 lid 1 AVG, een collectieve schadevergoedingsvordering kan instellen ten behoeve van betrokkenen tegen een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker vanwege schendingen van de AVG, terwijl die belangenorganisatie geen opdracht heeft van betrokkenen? 

5) In hoeverre is in het kader van vraag 4, bij de uitleg van het opdrachtbegrip in artikel 80 AVG, relevant dat op grond van de nationale regelgeving (de WAMCA) de betrokkene niet op voorhand kenbaar hoeft te maken dat hij gebonden wil zijn aan de collectieve schadevergoedingsactie? Daarbij geldt dat hij (in voorkomend geval) op twee momenten schriftelijk kan kiezen om geen gebruik te maken van de belangenbehartiging door de belangenbehartiger en dus niet gebonden te zijn, namelijk (i) binnen een door de rechter te bepalen termijn te rekenen vanaf het moment dat de belangenbehartiger door de rechtbank wordt aangewezen als (exclusieve) belangenbehartiger (artikel IO18f lid 1 Rv) en (ii) binnen een door de rechter te bepalen termijn in het geval partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten (artikel 101811 lid 5 Rv).

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-319/20 Meta; C-300/21 Österreichische Post; C-340/21 VB/Natsionalna agentsia za prihodite); C-21/23 Lindenapotheke; C-741/21 GP/juris. 

Specifiek beleidsterrein: JenV