C-530/24 Tipico

Contentverzamelaar

C-530/24 Tipico

Prejudiciële hofzaak  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     4 oktober 2024
Schriftelijke opmerkingen:                     20 november 2024

Trefwoorden: kansspelen, geldigheid overeenkomst, vrijheid van dienstverrichting

Onderwerp: 
-    Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikel 56;
-    Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken: artikel 17, lid 1, onder c) en artikel 18, lid 1;
-    Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst: artikel 6, lid 1, onder b), artikel 10, lid 1, en artikel 12, lid 1, onder e).

Feiten:
Verzoekende partij is ‘DK’ en verwerende partij is ‘Tipico’. Tipico is op Malta gevestigd, en biedt sportweddenschappen aan op een Duitstalige website met een Duits top-level domein. DK heeft via internet deelgenomen aan deze sportweddenschap, in de periode van 2013 tot en met 9 oktober 2020. Gedurende die periode beschikte Tipico niet over een concessie voor de organisatie van sportweddenschappen in Duitsland, al had zij dit wel aangevraagd. Op 9 oktober 2020 heeft Tipico een vergunning verkregen. DK stelt dat het online aanbod van sportweddenschappen van Tipico onrechtmatig is en dat de gesloten overeenkomsten met haar nietig zijn. Hij vordert zijn gemaakte verliezen terug.

Overweging:
Tipico had in de relevante periode een concessie voor de organisatie van sportweddenschap in Duitsland aangevraagd, maar de voor deze aanvraag toepasselijke procedure was in strijd met het Unierecht uitgevoerd. De verwijzende rechter stelt dat het de vraag of is of de gesloten overeenkomsten tussen Tipico en DK vanwege dat feit nietig zijn, of de vrijheid van dienstverrichting van de aanbieder van kansspelen hieraan in de weg staat. Daarnaast stelt de verwijzende rechter een vraag over de gevorderde schadevergoeding, ook in het licht van de vrijheid van dienstverrichting.

Prejudiciële vragen:
1) Staat de vrijheid van dienstverrichting van een aanbieder van kansspelen die in een andere lidstaat van de Europese Unie is gevestigd, eraan in de weg dat een via internet gesloten privaatrechtelijke overeenkomst betreffende sportweddenschappen, die zonder de hiervoor door het nationale recht vereiste vergunning zijn aangeboden, als nietig wordt beschouwd wanneer de aanbieder in Duitsland een vergunning voor de organisatie van sportweddenschappen had aangevraagd en de voor deze aanvraag geldende procedure voor de verlening van concessies in strijd met het Unierecht is uitgevoerd? 
2) Staat de vrijheid van dienstverrichting van een aanbieder van kansspelen die in een andere lidstaat van de Europese Unie is gevestigd, eraan in de weg dat het stelsel van voorafgaande vergunning voor de organisatie van sportweddenschappen via internet wordt beschouwd als Schutzgesetz [schutznorm, wet strekkende tot bescherming tegen schade] waaruit een schadevergoedingsplicht kan voortvloeien wanneer de aanbieder in Duitsland een vergunning voor de organisatie van sportweddenschappen had aangevraagd en de voor deze aanvraag geldende procedure voor de verlening van concessies in strijd met het Unierecht is uitgevoerd?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-500/18 Reliantco Investment en Reliantco Investment Limassol Sucursala Bucureşti; C-46/08; C-186/11 en C-209/11 ; C-156/13; C-316/07, C-358/07, C-359/07, C-360/07, C-409/07 en C-410/07; C-336/14; C-660/11 en C-8/11 


Specifiek beleidsterrein: JenV