C-542/24 Maski
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 11 oktober 2024 Schriftelijke opmerkingen: 27 november 2024
Trefwoorden: rechterlijke onafhankelijkheid, recht op een eerlijk proces
Onderwerp: - Verdrag betreffende de Europese Unie: artikel 2, artikel 19, lid 1 en artikel 6, lid 1; - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: artikel 47.
Feiten: Verzoekende partij ‘A.B.’ heeft verzocht om een erfdienstbaarheid van weg te vestigen op percelen van een staatsbosbeheerbedrijf. Het verzoek is door de rechter in eerste aanleg afgewezen. A.B. heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. De zaak is toen geregistreerd onder vermelding van het feit dat deze moet worden onderzocht door een alleenstaande rechter. De rechter-rapporteur heeft beslist om het dossier over te leggen aan de president van de rechterlijke instantie, die moest overwegen om de procedure te laten behandelen door drie beroepsrechters, gelet op de complexiteit van de zaak. De president heeft meegedeeld dat hij geen aanwijzingen zag om de zaak te laten behandelen door een meervoudig rechtsprekende formatie. De zaak is toen voorgelegd aan de rechter-rapporteur, die nu om een prejudiciële beslissing verzoekt.
Overweging: De verwijzende rechter vraagt zich af of hij in de onderhavige zaak, gelet op het feit dat hij uitspraak moet doen als alleensprekende rechter, kan worden aangemerkt als een rechterlijke instantie die voldoet aan de voorwaarden voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. De twijfels zijn ontstaan doordat de rechtsprekende formatie indirect is samengesteld door een orgaan van intern bestuurlijk toezicht, namelijk door de president van de rechterlijke instantie. De rechter-rapporteur heeft na een veelzijdige beoordeling geconcludeerd dat dat de eerbiediging van de waarborgen van een eerlijk proces vereist dat deze bijzonder complexe zaak wordt behandeld door drie rechters, maar de president heeft niet ingestemd met deze beoordeling. Daarbij vraagt de verwijzende rechter zich af of de weigering van de president tot gevolg heeft dat op ontoelaatbare wijze afbreuk wordt gedaan aan de rechterlijke onafhankelijkheid en aan het recht van de justitiabelen op een eerlijk proces.
Prejudiciële vraag: Staan de bepalingen van artikel 2, artikel 19, lid 1, tweede alinea, en artikel 6, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gelezen in samenhang met artikel 47, eerste en tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten, die voorzien in het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijke en openbare behandeling van zaken, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld, in de weg aan een nationale regeling volgens welke een rechter in tweede aanleg die kennis moet nemen van een civiele procedure in hoger beroep in beginsel uitspraak doet als alleensprekende rechter en niet in het kader van een meervoudige (drie beroepsrechters tellende) rechtsprekende formatie en die erin voorziet dat van dit beginsel hoe dan ook, behoudens enkele wettelijke uitzonderingen, alleen kan worden afgeweken wegens de complexiteit of de precedentwerking van de zaak, in welk geval alsnog drie beroepsrechters worden aangewezen, en dat van een dergelijke afwijking slechts sprake kan zijn naar aanleiding van een niet aanvechtbaar, op discretionaire basis gegeven bevel van de president van de rechterlijke instantie, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de inhoudelijke beoordeling van de zaak door de aangewezen alleensprekende rechter en zonder dat het bevel van de president van de rechterlijke instantie vatbaar is voor toetsing?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-542/18 RX-II en C-543/18 RX-II Heroverweging Simpson en HG/Raad en Commissie; C-61/16 Associação Sindical dos Juízes Portugueses; C-204/21 Commissie/Polen; C-896/19 Repubblika; C-216/18 PPU Minister for Justice and Equality; C-585/18, C-624/18 en C-625/18 A.K. e.a.
Specifiek beleidsterrein: JenV