C-545/16 Kubota (UK) et EP Barrus

Contentverzamelaar

C-545/16 Kubota (UK) et EP Barrus

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:   20 december 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       6 januari 2017
Schriftelijke opmerkingen:                   6 februari 2017

Trefwoorden: douane-indeling (vrachtwagens); gemeenschappelijke nomenclatuur (GN)

Onderwerp: - verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (Pb L 256, blz. 1);

- uitvoeringsverordening (EU) 2015/221 van de Commissie van 10 februari 2015 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur.

Verzoeksters hebben naar aanleiding van een oordeel van het Upper Tribunal dat door haar ingevoerde voertuigen niet als ‘automobielen – andere’ maar als ‘dumpers’ moesten worden ingedeeld een bindende tariefinlichting (BTI) gevraagd aan de douaneAut (verweerster). Eind 2013 krijgen zij antwoord: de voertuigen worden als ‘dumpers’ ingedeeld onder GN-post 8704 10. In de loop van 2014 werd de indeling van bepaalde nutsvoertuigen door het Comité Douanewetboek onderzocht, mogelijk naar aanleiding van bovengenoemde beslissing van het Upper Tribunal. Het Comité geeft vervolgens uitvoering aan Vo. 2015/221 waarop verweerster de eerder gegeven BTI intrekt. Verzoeksters komen op tegen de intrekking.

De verwijzende VK rechter (belastingrechter) begint met een exposé over de (geschiedenis van de) GN en een beschrijving van post 8704 (automobielen voor goederenvervoer). Het gaat in deze zaak over zogenaamde ‘dumpers’, vrachtwagens die primair geschikt zijn voor laden/lossen van bulkvracht in het terrein; puin en materiaal op bouwplaatsen, bij bijvoorbeeld steengroeven en mijnen. Ze kunnen vanzelf ook op de weg uit de wielen, maar dat is niet beslissend voor de indeling (zoals geoordeeld door het HvJEU in de NL zaak C-400/05, waaruit de rechter ruim citeert). Verzoeksters stellen dat de Vo. van 2015 niet op hun voertuigen van toepassing was en subsidiair dat die Vo. ongeldig is voor zover de voertuigen daarbij worden ingedeeld onder GN 8704 21 91. De eerste beroepsgrond wordt door de verwijzende rechter afgewezen: hij oordeelt dat de Vo. van 2015 wel op verzoeksters voertuigen van toepassing is. Voor wat betreft de ongeldigheid van de Vo. ziet hij zich genoodzaakt zich tot het HvJEU te wenden. Hij gaat nader in op de gedetailleerde argumenten van verzoeksters wat de ongeldigheid betreft en ziet dat bepaalde twijfels van verzoeksters over de geldigheid van de Vo. redelijkerwijze kunnen worden gekoesterd of niet ongegrond zijn. De vragen aan het HvJEU luiden als volgt:

1. Is uitvoeringsverordening (EU) 2015/221 van de Commissie van 10 februari 2015 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur ongeldig voor zover de in die verordening beschreven voertuigen daarbij worden ingedeeld onder GN-code 8704 21 91 en niet onder GN-code 8704 10?

2. In het bijzonder, is uitvoeringsverordening (EU) 2015/221 van de Commissie van 10 februari 2015 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur ongeldig voor zover daarin de werkingssfeer van postonderverdeling 8704 10 onrechtmatig wordt beperkt, rekening wordt gehouden met ontoelaatbare factoren, sprake is van gebrek aan innerlijke samenhang, niet naar behoren rekening wordt gehouden met de toelichtingen, de GN-posten en de BTI’s en/of geen rekening wordt gehouden met de in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot GN-post 8704 10 geformuleerde relevante eisen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-400/05 BAS Trucks;

Specifiek beleidsterrein: FIN
 

Gerelateerde documenten