C-546/17 DISA Gas
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie. Termijnen: Motivering departement: 07 november 2017 Schriftelijke opmerkingen: 24 december 2017 Trefwoorden: gas; transport; discriminatie Onderwerp: - Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (vervangen door richtlijn 2009/73/EG van 13 juli 2009). Feiten: Sinds wet 34/1998 is gasvoorziening niet langer een opdracht van openbare dienst, het wordt echter nog altijd als een activiteit in het algemeen belang beschouwd. Een overgangsbepaling van wet 34/1998 bood de regering de mogelijkheid tijdelijk een maximumprijs vast te stellen voor vloeibaar petroleumgas in flessen. Voor die prijs werd het product ook thuis bezorgd. Een van de besluiten die voortvloeiden ter uitvoering van deze normen, werd nietig verklaard door de hoogste rechterlijke instantie waarna de regelingen werden aangepast. De huidige geldende regeling is vervat in koninklijk wetsbesluit 18/2014. De 33ste aanvullende bepaling in wet 34/1998 handhaaft de mededingingsbeperkende maatregelen bestaande in de vaststelling van een gereguleerde maximumprijs en de verplichting tot thuisbezorging. Er is echter een belangrijke wijziging, namelijk dat de verplichting wordt opgelegd aan de grootste aanbieder in elk gebied. Na deze wijziging van wet 34/1998 is het bestreden besluit uitgevaardigd, waartegen verzoekster (Disa Gas) bij de verwijzende rechter beroep heeft ingesteld. Volgens verzoekster dient het arrest Federutility naar analogie te worden toegepast, en is de Spaanse wettelijke regeling in strijd met het communautair recht. Verzoekster betoogt dat de normatieve bepalingen waarop het bestreden besluit is gebaseerd, in strijd zijn met de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie. Voorts zijn de vastgestelde maatregelen volgens haar onevenredig, aangezien zij noch noodzakelijk noch geschikt zijn om het beoogde maatschappelijke doel te verwezenlijken. Verweerder (de Spaanse overheid) wijst erop dat thans richtlijn 2009/73 van kracht is, en is van mening dat zowel deze richtlijn als richtlijn 2003/55 betrekking heeft op aardgas, en dus niet van toepassing is op flessengas, wat ook geldt voor het arrest Federutility. Verder neemt zij het standpunt in dat, ook als de genoemde richtlijn naar analogie wordt toegepast, de betwiste maatregel gerechtvaardigd is wegens het ontbreken van een voldoende concurrerende markt. Volgens haar hoeft geen prejudiciële vraag te worden gesteld. Overweging: De Tribunal Supremo betwijfelt of een regeling die voorziet in een tijdelijke maatregel bestaande in de invoering van een maximumprijs op de markt van vloeibaar petroleumgas in flessen, die al langer dan [1]8 jaar wordt gehandhaafd en kan bijdragen aan de instandhouding van een situatie van geringe mededinging, verenigbaar is met de in het arrest Federutility tot uitdrukking gebrachte doelstellingen van liberalisering en bescherming van de eindafnemer. De verwijzende rechter vraagt zich voorts af of het verenigbaar is met het arrest Federutility dat de groothandelaar in vloeibaar petroleumgas met het grootste marktaandeel per gebied verplicht is dat gas aan huis te bezorgen; met name uit het oogpunt van de evenredigheid, aangezien het gaat om een verplichting met een onvoorwaardelijk karakter. Prejudiciële vragen: 1. Is een maatregel tot vaststelling van een maximumprijs voor flessen vloeibaar gas ter bescherming van sociaal kwetsbare verbruikers verenigbaar met de rechtspraak van het Hof in de zaak Federutility en eerbiedigt een dergelijke maatregel het evenredigheidsbeginsel, wanneer de hierna genoemde omstandigheden zich afzonderlijk dan wel samen voordoen: – de maatregel wordt als een algemene maatregel voor alle consumenten vastgesteld en geldt voor onbepaalde tijd „zolang de concurrentievoorwaarden op deze markt niet voldoende worden geacht”, – de maatregel geldt al meer dan [1]8 jaar, – de maatregel kan ertoe bijdragen dat de situatie van geringe mededinging aanhoudt, aangezien hij nieuwkomers verhindert de markt te betreden? 2. Is de verplichting tot thuisbezorging van vloeibaar petroleumgas in flessen, die wordt opgelegd aan de grootste marktdeelnemer in een bepaald gebied en beoogt sociaal kwetsbare of in moeilijk bereikbare gebieden wonende verbruikers te beschermen, verenigbaar met de rechtspraak van het Hof in de zaak Federutility en eerbiedigt een dergelijke verplichting het evenredigheidsbeginsel, wanneer de in de vorige vraag genoemde omstandigheden zich afzonderlijk dan wel samen voordoen? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Federutility C-265/08; Specifiek beleidsterrein: EZ