C-552/25 Balmung Medical Handel
Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 10 oktober 2025 Schriftelijke opmerkingen: 26 november 2025
Trefwoorden: overheidsopdrachten, aanbestedingsprocedures, gunningscriteria, duurzaamheid
Onderwerp: Richtlijn 2014/24/EU betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten: artikelen 18, 58, 62, 67 en 70; Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie; Richtlijn (EU) 2024/1760 (CSDDD): artikel 31.
Verzoekende partij Balmung heeft meegedaan een openbare aanbestedingsprocedure voor de gunning van diverse percelen, maar werd niet gekozen. Balmung heeft daarna de geschillencommissie verzocht om de gunningsbesluiten nietig te verklaren. Hij stelt dat de regio’s in strijd gehandeld hebben met de beginselen van gelijke behandeling en transparantie, door het criterium ‘duurzaamheid’ toe te passen terwijl dit criterium niet geschikt is om vast te stellen welke inschrijving economisch het meest voordelig is. De verwijzende rechter vraagt zich af of het gunningscriterium kan worden geacht verband te houden met het voorwerp van de opdracht, zoals is voorgeschreven door richtlijn 2014/24.
Prejudiciële vragen: 1.a. Moet artikel 67, leden 2, en 3, van de richtlijn overheidsopdrachten aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van een duurzaamheidscriterium voor de gunning van opdrachten dat een positief gewicht toekent aan het feit dat de fabrikant van de aangeboden producten volgens ISO 14001, het EMAS of een gelijkwaardige norm is gecertificeerd? 1.b. Moet artikel 67, leden 2, en 3, van de richtlijn overheidsopdrachten aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van een duurzaamheidscriterium voor de gunning van opdrachten dat een positief gewicht toekent aan het feit dat de fabrikant van de aangeboden producten beschikt over een officieel door het SBTi goedgekeurd of een gelijkwaardig klimaatdoel?
2.a. Moet artikel 70 van de richtlijn overheidsopdrachten aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een contractueel vereiste dat de leverancier bij de uitvoering van de opdracht doelgericht moet werken met een doeltreffend milieubeheersysteem, zoals ISO 14001 of gelijkwaardig? 2.b. Moet artikel 70 van de richtlijn overheidsopdrachten aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een contractueel vereiste dat de leverancier de milieu-inspanningen van de onderneming steeds verder moet opvoeren? 2.c. Moet artikel 70 van de richtlijn overheidsopdrachten aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat voor een opdracht als eis wordt gesteld dat de leverancier met betrekking tot de opdracht actief bijdraagt aan het realiseren van steeds verdere verbeteringen op het gebied van milieu, technologie en economie, onder meer door het verbruik van energie en materialen zoveel mogelijk te minimaliseren? 2.d. Moet artikel 70 van de richtlijn overheidsopdrachten aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat voor een opdracht als eis wordt gesteld dat de leverancier ervoor zorgt dat problemen op het gebied van zowel milieu als de werkomgeving gedurende de hele levenscyclus van het product worden verholpen, bijvoorbeeld door te kijken naar het ontwerp, de materialen en het gewicht van het product en de verpakking ervan?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-513/99 Concordia Bus Finland; C-448/01 EVN en Wienstrom; C-368/10 Commissie/Nederland (Max Havelaar); T-578/19 Sophia Group/Parlement.
Specifiek beleidsterrein: EZ