C-564/24 Eisenberger Gerustbau

Contentverzamelaar

C-564/24 Eisenberger Gerustbau

Prejudiciële hofzaak   

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     10 oktober 2024
Schriftelijke opmerkingen:                     26 november 2024

Trefwoorden: herroepingsrecht, consumentenbescherming

Onderwerp:  Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten: artikel 2, punt 7 en artikel 14, lid 4.

Feiten:
De verzoekende partij is ‘Eisenberger Gerüstbau’, verhuurder van bouwsteigers. Verwerende partij is een ambtenaar en eigenaar van een perceel grond in Berlijn waarop een meergezinswoning met meerdere verdieping staat. In 2020 heeft verwerende partij besloten om twee nieuwe verdiepingen toe te voegen aan haar huis, waartoe zij een architect heeft ingeschakeld. De architect heeft verzoekende partij daarna geselecteerd als bedrijf voor de steigerwerkzaamheden. Vanaf januari 2021 is de steiger ter beschikking gesteld. Op 7 december 2021 heeft verwerende partij de overeenkomst herroepen, en geweigerd verdere betalingen te verrichten. Tevens heeft zij verzocht om terugbetaling van haar aanbetalingen die inmiddels waren opgelopen tot ongeveer 96000 euro.  

Overweging:
Voor de uitkomst van het geschil, te weten of het herroepingsrecht ingeroepen kan worden door verwerende partij, moet worden vastgesteld of de overeenkomst tussen de verzoekende en verwerende partij een ‘overeenkomst op afstand’ is in de zin van artikel 2, punt 7, van richtlijn 2011/83. De verwijzende rechter stelt dat, ondanks dat de overeenkomst is afgesloten via communicatie op afstand, artikel 9 niet van toepassing is omdat de consument een professionele handelaar heeft ingeschakeld om de overeenkomst voor te bereiden. De verwijzende rechter stelt verder nog vragen over de toepassing van artikel 14, lid 4, dat ziet op de herroeping door een consument en het beroep op de uitsluiting van een schadevergoeding, wanneer de consument de overeenkomst pas herroept wanneer de prestaties al zijn verricht.

Prejudiciële vragen:
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: „Hof”) wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen over de uitlegging van richtlijn 2011/83/EU, die een overeenkomst tussen een consument en een handelaar (hierna: „dienstverrichter” of „wederpartij van de consument”) betreffen, waarbij uitsluitend gebruik is gemaakt van middelen voor communicatie op afstand: 

1. Is er ook sprake van een krachtens artikel 9, lid 1, van richtlijn 2011/83 herroepbare overeenkomst op afstand in de zin van artikel 2, punt 7, van richtlijn 2011/83, indien de consument vóór of bij het sluiten van de overeenkomst wordt bijgestaan door een handelaar aan wie hij, onafhankelijk van de dienstverrichter, een opdracht heeft gegeven? 

2. Indien de eerste prejudiciële vraag door het Hof bevestigend wordt beantwoord: Is er ook sprake van een krachtens artikel 9, lid 1, van richtlijn 2011/83 herroepbare overeenkomst op afstand in de zin van artikel 2, punt 7, van richtlijn 2011/83, indien aan een van de volgende aanvullende voorwaarden is voldaan: a) Het was de handelaar die de consument heeft bijgestaan op wiens initiatief het contact tussen de consument en de dienstverrichter tot stand is gekomen. b) De handelaar die de consument heeft bijgestaan, heeft invloed uitgeoefend op wezenlijke onderdelen van de inhoud van de overeenkomst voordat deze is gesloten (zoals het opstellen van een bestek of het ter beschikking stellen van een conceptovereenkomst). 

3. Indien er naar het oordeel van het Hof geen sprake is van een herroepbare overeenkomst op afstand in de gevallen als bedoeld in punten 1 en 2, onder a) of b): Indien de partijen na het sluiten van die overeenkomst en wederom uitsluitend met gebruikmaking van middelen voor communicatie op afstand een andere overeenkomst sluiten die betrekking heeft op aanvullende prestaties van de dienstverrichter die ten opzichte van de eerste overeenkomst van ondergeschikt belang zijn: Is deze aanvullende overeenkomst op zichzelf een krachtens artikel 9, lid 1, van richtlijn 2011/83 herroepbare overeenkomst op afstand in de zin van artikel 2, punt 7, van richtlijn 2011/83 of is deze, net zoals de hoofdovereenkomst die zij aanvult, niet als overeenkomst op afstand herroepbaar? 

4. Indien de consument zijn herroepingsrecht bij een herroepbare overeenkomst op afstand heeft uitgeoefend, nadat zijn wederpartij al prestaties heeft verricht: Kan de consument ondanks artikel 14, lid 4, onder a), en lid 5, van richtlijn 2011/83 verplicht zijn om de handelaar de waarde van zijn prestatie in redelijke mate te vergoeden, indien een ander resultaat, gelet op alle omstandigheden van het individuele geval, misbruik van recht zou opleveren dan wel in strijd met de goede trouw zou zijn?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-97/22 DC – Herroeping na een overeenkomst; C-155/13 SICES e.a.; C-33/20, C-155/20 en C-187/20 Volkswagen Bank e.a.; C-116/16 en C-117/16 T Danmark en Y Danmark

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten